zondag 31 juli 2016

VLIEGEN VANGEN IS TOPSPORT


Vroeger had mijn vader een paludarium bij ons in de woonkamer staan. Een paludarium is een aquarium en terrarium gecombineerd en het bekleedde een hele wand. Er zitten dus vissen in het water en in het landschap liepen diverse hagedissen, kikkers en gekko's. Gemaakt van onderdelen van onze oude broodafdeling, uit onze winkel. Dus eigenlijk je zat door de vitrine te kijken.

Uren kon ik er naar kijken. Voor het paludarium stond de eettafel en daar zat ik altijd mijn huiswerk te maken. Om de beestjes te voeren, moesten er vliegen gevangen worden. Dan liep mijn vader met een hele grote schepnet door de weilanden langs ons huis te zwaaien. In de hoop dat er dan weer een hoop vliegen gevangen werden. Dan kwam hij thuis, ging er een schuifluik open en duwde hij het net in de opening, zodat de vliegen vrijgelaten werden. Klaar voor de vangst, klaar om opgegeten te worden.

Belangrijk was dat de vliegen in leven waren, want alleen dan werden ze gevangen en gegeten door de beestjes. Als het geen vliegentijd was dan hadden we krekels, als voer. Mijn vader leerde ons vliegen vangen. Gewoon de huis, tuin en keukenvliegen, die ons steeds lastig vallen. Anderen hadden daar van die krullende klevende stroken voor in de kamer hangen. Waar als je, per ongeluk, er met je haren tegen aanliep je een heel groot probleem had. Zo kleverig waren die rollen.

Maar we leerden vliegen vangen. Met de hand. Mijn vader vertelde dat een vlieg zijn ogen aan de zijkant heeft zitten en dus van voren niet goed kan zien. Daarnaast als ze opvliegen, gaat dat net als bij een vliegtuig, schuin recht naar voren. Dus als je met je hand zo dicht mogelijk bij de vlieg zijn voorkant probeert te komen en dan met een snelle beweging naar de vlieg toe, dan vloog hij bijna automatisch in je hand. De kunst was dan dat je hem niet ging fijnknijpen. Want dan kon hij niet meer gevangen en gegeten worden. We waren allemaal thuis erg behendig in het vangen van vliegen.


Ik ben aan het werk. Begeleid één van onze zorgvragers naar een verjaardagsfeest. Haar vriendin is vandaan 50 geworden. Ik ben niet de enige begeleider. Zo zijn ze van de zorgboerderij en de maandagavondclub er ook. Ieder heeft één van zijn cliënten mee.
De zus heeft haar huis en tuin opengesteld, zodat ze daar haar verjaardag kan vieren. Als we binnen komen kom ik naast één van haar kinderen te zitten.

Ik weet dat het ook bijzondere kinderen zijn. Deze jongeman heeft de klassieke vorm van autisme.
Ik geef hem de kans om aan me te wennen. Al gauw voeren we samen gesprekjes. Het is een vrolijke jongen. Zeer open in het gesprek. Dan komen we op de vervelende vliegenplaag van deze zomer. Ze zijn er in overvloed.

"Wist je dat je die vliegen gewoon kunt vangen?" vraag ik de jongen. Hij gelooft mij niet. Ik leg hem het verhaal van mijn vader uit. Hij is zichtbaar geïnteresseerd.  Om mijn verhaal kracht bij te zetten, laat ik hem zien hoe ik dat doe. Ik vang een vlieg en open mijn hand. De vlieg schud even en vliegt vervolgens weer weg.

Dit is helemaal geweldig. Hij gaat ook op vliegenjacht. Na een paar keer te missen, is het raak.
"Ik heb een vlieg gevangen" zegt hij met opgewonden stem. "Hij zit in mijn hand, ik voel hem bewegen." "Nu niet knijpen, hé." geef ik aan.
Hij opent zijn hand. De vlieg is een beetje duf en loopt over zijn hand. Met een vinger van zijn andere hand kan hij de vlieg gewoon aanraken. Want hij vliegt niet meteen weg. Trots laat hij iedereen zien dat het hem gelukt is. Ook legt hij goed uit hoe dat je de vlieg kunt vangen.

Na een tijdje doodt hij de vlieg en gooit hem op de grond. Dan volgt een tweede avontuur. Die vlieg wordt opgemerkt door mieren. Die proberen met elkaar de vlieg te verplaatsen. De jongen zit met zijn neus er boven op. Kijkt hoe ze moeite doen om een vlieg te verplaatsen.
Ik sla het gade en verbaas me hoe eenvoudig je iemand bezig kunt houden. Zijn gevoel van eigen waarde is gegroeid. Want hij kan het voortaan. Vliegen vangen. Hij is er trots op en heeft een nieuwe hobby.

vrijdag 29 juli 2016

BLOG 100


Toen ik begon te schrijven was het best spannend. Om het kwartier ging ik kijken of er al iemand was die mijn blog had bezocht. Het werkt gewoon verslavend.

Nu hebben we de honderdste blogverhaal. Wie had dat ooit gedacht?  Steeds probeer ik een logica te vinden. Bv wat is een juiste dag, wat is de juiste pakkende titel. Moet ik het in de avond plaatsen of juist heel erg vroeg.

Ik kan geen logica vinden. Soms denk ik: dat is een mooi verhaal en dan is het bezoekersaantal niet zo hoog. En soms denk ik: leuk om te delen, maar of ze het wel leuk vinden? Ik weet het niet. Juist dan schieten de bezoekersaantallen omhoog. Ik snap er niets van.

Wel weet ik dat het leuk is om te doen. Zeker om van je af te schrijven. De waardering die je krijgt. Maar ook vind ik het interessant om te kijken naar de statistieken. Ik hoop dat mijn verhalen ondersteunend zijn. Af en toe merk ik dat mensen herkenning hebben. Dan weten ze dat ze niet alleen zijn.

Als ik kijk naar de bezoekersaantallen dan staat de teller op 9720. Op dit moment. Even berekenend zou ik over twee bloggen de 10.000 gaan halen. Hoe leuk is dat?

Dan hebben we de top 5 van verhalen.
Op nummer 5 staat: De goederenbank Bergen LB
Op nummer 4 staat: Advies: word nooit ziek rond de feestdagen.
Op nummer 3 staat: Dagje zeilen.
Op nummer 2 staat: Onze bondscoach Löw
Op nummer 1 staat: VERDWENEN TRACTOR


Dan hebben we de top 5 van landen die mijn verhalen volgen. Ook dat is interessant. Want de top 5 is al die tijd constant. Dus er zijn wel degelijk volgers die steeds mijn blog bezoeken. Ook vanuit het buitenland.

De top 5 van landen:
Op nummer 5 staat: Duitsland
Op nummer 4 staat: Rusland
Op nummer 3 staat: Ierland
Op nummer 2 staat: Verenigde Staten
Op nummer 1 staat: Nederland

Ik wens een ieder veel leesplezier. Wie weet wordt het toch nog een keer een verhalenbundel.
Allemaal bedankt. Zondag is de volgende blog gepland. Dus tot zondag!


woensdag 27 juli 2016

TAALGEBRUIK


Wat zouden we zijn zonder taal. Niet met elkaar kunnen praten. Dan moet je  met gebaren dingen duidelijk maken. Maar woorden kunnen ook hard zijn. Je kunt iemand kwetsen. Goede schrijvers kunnen met weinig woorden een heleboel vertellen.

Taal is poëtisch. Je kunt er je gevoel mee uiten. Je kunt een ander laten weten dat je van hem houdt. Je kunt aangeven dat je verdrietig bent.

Kijk naar onze appjes, we willen steeds iets meedelen aan een ander die niet in jouw buurt is. Of  kijk naar Facebook. Je wilt anderen mee laten kijken in jou leven. Hoe vaak worden er niet op Facebook hele ruzies uitgevochten??

De kunst van het schrijven is er iets inleggen wat de ander begrijpt en voelt. Een heel mooi voorbeeld vind ik het liedje van Jan Smit: Omdat wat ik droom niet mag.
Hierin staat een hele mooie zin: Ik ben vannacht in mijn tranen verdronken, er was niemand die dat zag. Hoe goed is die zin, wat zegt het allemaal. Daar voel je hoe groot het verdriet van iemand kan zijn, en iemand die eenzaam is. Trouwens het hele liedje is prachtig.

Hoe moeilijk is het dan voor iemand, die dyslexie heeft. Woorden verkeerd ziet, en de betekenis die verloren kan gaan. Daar kunnen ze niets aan doen. Kijk naar onze zorgvragers, niet  of nauwelijks kunnen lezen en schrijven. Hoeveel mensen durven er niet voor uit te komen. Of mensen die het wel begrijpen, maar het niet kunnen uitleggen wat je wilt zeggen. Hoe frustrerend is dat?

Kijk een naar onze woorden en vocabulaire, hoe moeilijk is dat voor onze zorgdragers. Vaak nemen ze alles letterlijk. Vaak passen ze een combinatie toe, die net weer even anders is. Het is toch zo logisch als wat. Je hebt een boer en een boerin. Je hebt een vriend en een vriendin. Dus als we het over collega's hebben dat heb je een collega en een collegarin. Simpel toch? Leg maar eens uit dat het anders is. Het is zo'n leuke verspreking dat we het zijn gaan toepassen. Want zeg nou zelf het heeft wel iets als je het over je collegarin hebt. Er verschijnt vanzelf een glimlach op je gezicht.

Een andere verspreking die bij ons regelmatig wordt uitgesproken is ook een hele logische verspreking. De meesten van onze zorgvragers hebben geen natuurlijke tanden meer. Om er goed uit te zien hebben ze een kunstgebit aangemeten gekregen. Maar die moet af en toe worden aangepast. Want ook in je mond zijn veranderingen. Een kunstgebit kan behoorlijk zeer doen.
Dus wat is de logica hier?  Je hebt een mond vol tanden, of niet? Dus als de tanden eruit zijn dan hou je over..............?



drie keer raden...............



Inderdaad vlees tanden.

maandag 25 juli 2016

DE BOSGROEP MOET PLASSEN

De bosgroep is een groep van een instelling bij ons in de buurt. Ze komen regelmatig bij ons op de dagbesteding om afval hout te halen. Een busje met een stuk of 5 jongens en twee begeleiders. Samen met de begeleiders mogen ze stukken hout in de aanhanger of busje gooien. Erg gezellig als die langs komen.

Nu komt het wel eens voor dat één van die jongens naar de wc moet. Normaliter geen probleem, Immers we hebben toiletten in het gebouw. Maar meestal zijn de jongens in het bos bezig. Op plekken waar even geen toilet aanwezig is. Dus wat doe je dan? Je plast even tegen een boom aan.

Ons gebouw staat aan de rand van het mooie natuurgebied de Maasduinen. Het is zelfs een beschermd natuurgebied. Dus vanuit mijn kantoor kan ik wegdromen, de hei opkijkend.
Eén van de jongens had bedacht dat hij niet naar de wc wilde gaan, maar gewoon tegen een boom aan wilde plassen.

Bomen genoeg op de hei. Dus hij loopt de hei op. Het eerste boompje, cq bosje stond vrij dicht aan de rand van de straat. Hij bestudeert aandachtig de afstand van gebouw en plasplaats. Hij roept: "Jullie kunnen mij zo zien, ik ga iets verder op staan." De groepsleider zwaait en de jongen loopt verder de hei op.

Weer komt hij bij een boompje en bestudeert weer de afstand tot ons gebouw. Helaas niet goed bevonden en hij roept: "Ik ga nog een stukje verder, hoor, want jullie mogen niets zien." De groepsleider zwaait weer, Inmiddels komt iedereen erbij staan uit nieuwsgierigheid wat er allemaal gebeurd.

Nog een eindje verderop vindt hij een goede boom. Hij doet zijn broek naar beneden en begint te plassen.  Als hij klaar is, is hij zo trots dat hij dit gedaan heeft dat hij vergeet zijn broek op te hijsen. In vol ornaat draait hij zich om en begint met beide handen te zwaaien en roept: 'Ik ben klaar hoor, zal ik nu maar terugkomen?" Wel handig als je even je broek optrekt, zullen we maar zeggen......

woensdag 20 juli 2016

DENNIS DE BENGEL


Afbeeldingsresultaat voor dennis the mannisOpvoeden is voor sommige mensen moeilijk. Er bestaan heel veel boeken, die je er op na kan slaan. Maar feitelijk als je vader of moeder wordt, word je gewoon in het diepe gegooid.

Vaak kijk je naar jou ouders, hoe die het deden, maar dat pas je weer aan op jou eigen waarden en normen. Hoe moeilijk is het als je een kind krijgt met beperkingen. Naast je taak als ouder, moet je ook de beperkingen accepteren. Voor al die beperkingen is geen sluitend handboek hoe jij om kan gaan met jou kind.

Heel veel ouders storten zich op de beperking en doen hun uiterste best om alles te weten te komen over die beperking en vooral te kijken naar het toekomstbeeld. Want die is vaak anders dan je gehoopt en gedacht had. Het is geen gemakkelijke weg.

Sommige ouders hebben moeite met opvoeden. Het maakt niet eens uit wat voor een kind je hebt. Maar je leven verandert gewoon als er een kleine komt.

Onze zorgvrager had een aantal handelingen en uitspraken die we niet konden herleiden naar de ouders. Ouders die moeite hadden om te accepteren dat hun zoon beperkt is. Zijn ouders hadden een vechtscheiding, terwijl hij een heel ander beeld had van hoe ouders zouden moeten zijn.
 Ook wist hij heel goed dat zijn beperkingen en gedrag de basis was voor de scheiding. Hij gaf zichzelf de schuld. Want hij was anders.  Erg triest om waar te nemen.

Toch had hij een mooi beeld van hoe het wel zou moeten. Ik had me al heel wat keren afgevraagd hoe hij daaraan kwam. Zo neust hij bijvoorbeeld. Iets wat zelfs in de vorige instelling werd afgestraft. Hij mocht niet knuffelen, en neuzen.

Tot hij me vroeg of ik Dennis de bengel kende, een film. Nooit van gehoord. Maar hij haalde hem uit zijn collectie videobanden. Hij vroeg me of ik die wilde kijken. Dus wij samen knus voor de tv.
Hij kent de film compleet uit zijn hoofd.  Ik herkende heel veel van zijn gebruiken. Dit was een voorbeeld van hoe een papa en mama om gaan met en houden van hun kind.

Ik vroeg hem of hij die vaak had gezien. Net als vele andere ouders was hij in het verleden voor de tv gezet, om de tijd door te komen. Hij kan de hele film synchroniseren. Een paar seconden voordat iemand iets zegt, zegt hij wat er gezegd gaat worden. Het klopt precies. Zelfs met de rug naar de tv. Maar nog mooier is om hem te zien glunderen, als er in de film geknuffeld en geneusd wordt. Zo hoort het te zijn, volgens hem. Alhoewel ik geen voorstander ben om je kind op te voeden door middel van films.

Toch knap dat hij de essentie uit de film heeft gehaald, en er naar probeert te leven. Hoe triest is het dan, dat een instelling afstand wil houden, geen genegenheid wil tonen. Want zeg nou zelf, daar heeft toch iedereen behoefte aan, of je nou beperkt bent of niet?
































zondag 17 juli 2016

DE BRANDWEER

Afbeeldingsresultaat voor brandende struikZe hebben de taken netjes verdeeld. De een is voor de politie, de ander is voor het leger en de laatste is voor de brandweer. Hij heeft dus van alles over de brandweer. Kleding, plaatjes, Lego brandweerauto's en bijvoorbeeld de emblemen voor op de kleding. In alle rangen en standen. Hij weet precies wat de hoogste functie is.

Niets is leuker  om bij de brandweer te mogen kijken, mee te mogen in een brandweerauto.
De open dagen worden dan ook zo veel mogelijk bezocht. Hij heeft zelfs een mooie helm gekregen.
Die staat te pronk op zijn kast, in zijn slaapkamer. Bij de verschillende brandweerauto's die in de vitrinekast zitten.

We hebben zelfs een begeleider gehad die bij de vrijwillige brandweer zat. Dus mocht hij een keer met haar mee, om zomaar even rond te kijken in de kazerne. Hoe leuk is dat?

Nu zou je denken dat een liefhebber van de brandweer, zelf ook goed branden kan blussen. Ten minste in zijn gedachten, is hij de beste.

Het was oudejaarsavond. Het was midden in de winter, met zeer koude dagen. Alleen de sneeuw miste nog. Maar als je buiten stond, kon je je adem zie, als je uitademde. Dit is een dag waar heel veel vuurwerk wordt afgestoken. Zo ook in de zorgwoning. Ze hadden heel wat vuurwerk ingeslagen. Al in de middag waren ze begonnen met het afsteken. Ze hadden zoveel, dat de rest van de dag echt nodig was om alles afgestoken te krijgen.

Af en toe kwamen ze even binnen, om warm te worden. Maar dat duurde niet lang en dan zaten ze weer buiten. Veiligheid is in deze heel belangrijk. We hadden dus officiële lontjes, flessen om de pijlen in te zetten en een grote emmer met water gevuld. Voor het geval dat.

Inmiddels was het donker geworden. Na het eten waren ze weer als een speer naar buiten gegaan. Om nog meer vuurwerk af te steken. Er kwam geen eind aan. Dat zijn de gevaarlijke momenten. Het moest sneller, want er was nog heel veel vuurwerk. Dus gingen ze experimenteren. Verschillende lontjes aan elkaar en dan gelijk afsteken. Ook werden ze lakser. De pijltjes niet meer in de fles doen, maar er een paar aansteken en dan in de lucht gooien. Wat lagen ze in een deuk als die op het dak belandden.

Maar toen ging het fout. Een paar pijltjes schoten een struik in. Die struik was kurkdroog. Dus vloog het in de brand. Even was er paniek. Maar onze brandweerman, die ze ook gegooid had, pakte de emmer met water.

"Aan de kant, ik ga de brand blussen." riep hij. Hij kwam er aangestormd en pakte de emmer bij de onderkant. Met een ferme zwaai, zwiepte hij het water. Precies over de struik heen. Vlak daar achter hoorde je de plens van het water. Maar de struik brandde nog steeds.

Nu moesten ze naar binnen om water te halen. Ze lagen allemaal zo in een deuk, omdat het mis ging. Maar inmiddels kwamen ze weer met een emmer water aan. Nu nam de begeleiding de emmer over en doofde het vuur. Onze brandweerman krijgt af en toe nog te horen dat hij heeeeeel goed is in het blussen van branden. Gelukkig lacht hij zelf het hardst.

woensdag 13 juli 2016

DE POLITIE


Afbeeldingsresultaat voor politie embleemHet is zomer. Bloemen en bomen staan in bloei en geven geuren af. Dat maakt dat de lucht zoetig ruikt. Het trekt de bijen aan. Als je goed luistert, hoor je het gezoem van de bijen, die honing willen maken. Het is warm, de hele dag al. Het lijkt zelfs in de avond niet af te koelen.

Precies, zoals de zorgvrager het wenste. Het is vandaag zijn dag. Hij mag uit. Daaraan vooraf, gaan diverse rituelen, die dagen van te voren worden opgestart.

Zijn haar moet perfect zitten. Dus laat hij een paar dagen van te voren zijn haren scheren. Uren staat hij voor de spiegel, want er mag geen haartje uitsteken, of langer zijn dan de rest. Is dat wel het geval, komt hij bij je met een schaar en het verzoek om die ene haar toch op de goede lengte te knippen.

Dan moet hij weten wat hij voor kleren mag dragen. Hiervoor vraagt hij altijd advies en draagt het alleen met goedkeuring. Hij kan kiezen tussen twee uniformen. Eén geheel in het teken van de Amerikaanse FBI, en de andere het politie uniform van Nederland. Hij weet dat de laatste officieel niet gedragen mag worden. Het liefst liep hij hierin iedere dag. Maar bij een uitje mag het.

Hij vraagt of het goed is dat hij zijn politie uniform aan doet. Want met dit mooie weer kan hij showen. Ik keur het goed. Dan moeten de kleren natuurlijk in de was, lekker ruiken en gestreken worden. Hij weet dat je met zoiets niet een uur van te voren moet aankomen. dus begint hij drie dagen van te voren te regelen dat het gewassen en gestreken wordt. Als het klaar is komt het pak aan de kast op een kleerhanger te hangen. Hij kijkt regelmatig of er geen kreukje is ingekomen. En doet een volledige inspectie. Dromerig, omdat hij uitkijkt naar ZIJN dag.

Hij vindt het heel belangrijk dat hij er zelf op die dag er goed verzorgd uitziet. Dus vraagt hij daags tevoren of hij op zijn dag een paar uur eerder naar huis mag. Want hij moet zich voorbereiden op de avond. Hij gaat dan zeer uitgebreid onder de douche, wast zich, scheert zich, en leegt een halve fles parfum over zich heen.  Kleed zich aan, en gaat op de bank zitten wachten tot hij wordt gehaald. Stijf, om maar geen kreukel te veroorzaken.  Als hij heel goed gemutst is doet hij de zilveren ketting en armband om, die hij ooit gekregen heeft, van mij. Dat was een stimulans om op de dagbesteding te komen in plaats van zich in bed schuil te houden om in de nacht spelletjes op de pc te doen.

Het is zo warm dat ik van mijn cabrio het dak en de ramen open heb staan. Dat is het beste wat hem kan overkomen. Want we gaan voornamelijk auto rijden. Dat doet hij het liefst. Langs me zitten en dan naar buiten kijken. Wat is die wereld toch groot. Het allermooiste is in een stad rijden. Hij met zijn arm losjes op de raamopening. Zo gaan zitten dat het politie-embleem zichtbaar is voor de mensen waar we langs rijden. Ze moeten vooral denken dat hij politieagent is. Hij denkt ook dat iedereen naar hem opziet. En vanuit zijn fantasie zegt hij ook steeds : Die mensen denken vast dat ik korpschef ben."
Je ziet zelfs dat mensen langzamer gaan rijden, omdat ze denken dat hij van de politie is. Dan kan zijn avond niet meer stuk.

Het wordt alleen lastig als het een beetje gaat waaien. Want dan wappert zijn bloes. Dan zien de mensen niet meer dat hij van de politie is. Dus gaat hij met zijn andere hand zijn bloes in de juiste houding houden, dat het embleem steeds zichtbaar blijft. Die houding is zo onnatuurlijk, dat  hij er spierpijn van krijgt. Maar mopperen hoor je hem niet.
Als we terug zijn en hij stapt uit, zie je de verstijving in de lichaamshouding. Maar niet klagen, hij heeft weer een fijne dag gehad. Daar ging het om.


zondag 10 juli 2016

DE VOORRAAD KELDER


Afbeeldingsresultaat voor weckpottenHet ruikt muf in de kelder. Maar dat is vaak zo, het is er klam en onder de grond. De temperatuur is er gemiddeld 16 graden. Een goede ruimte om voedsel op te slaan.

Alles staat netjes op een rij. Soort bij soort. Er staat zoveel dat je er een weeshuis mee kan voeden. Opgeslagen, voor als je iets nodig hebt. Vervolgens vergeten dat het er staat. Dan kom je na het boodschappen doen er achter dat je het al had staan. Of in de tuin heb je groenten en vruchten. Die zijn zo lekker dat je ze maar invriest of in weckt. De vriezer staat daar ook, die past mooi in de hoek. De vriezer zit tot de nok toe vol, maar de kelderplanken ook.

Dan moet er geruimd worden. Want het huis moet leeg. Al die potten en bakjes mogen niet zo in de grijze container. Dus zit er niets anders op dan bakje voor bakje en potje voor potje leeg te kiepen in de grijze container. Eén dag per week, weken lang zijn we bezig met ruimen.

Het is een verzameling van jaren. Overal zitten stikkers op met het jaartal. Zo kan je zien dat het al jarenlang is verzameld. Potjes van uit de jaren zeventig. De kleur ziet er niet meer uit, maar het ruikt toch nog goed.

Maar alles moet weg. Het huis moet leeg. Zonder hulp van anderen zou deze klus niet geklaard worden. Daarom komen er elke week een paar mensen hem helpen. Eén dag per week. Het afvoeren van de grijze containers hebben we ook geregeld, met een bedrijf in de buurt die het afval dan verwerkt. Ze zijn niet meer te tillen, die containers. Het is wel even iets anders dan het gewone wekelijkse huisafval.

Van Amsterdamse uitjes krijg je gele vingers. Van de kersen op alcohol krijg je rode vingers. Elke week kan je raden wat we hebben gedaan.

Uiteindelijk na weken van potjes en bakjes legen is de kelder leeg. De planken zijn schoon gemaakt en het ruikt er weer fris.

Dan kom ik, voor de volgende klus in dat huis. Eén van de vrienden staat me al op te wachten op de straat. "Je moet maar eens in de kelder kijken." roept ze. "Wat is er mis dan?" vraag ik niets wetend.
"Kom maar kijken, je zult er niet vrolijk van worden." geeft ze aan.

Ik loop achter haar aan, naar achteren, de keuken in en zie de deur van de kelder open staan. Daar staat hij, onze zorgvrager. Helemaal trots, met zijn vingers achter de bretels. "Kijk eens wat ik heb gedaan."zegt hij trots. Ik loop het trapje af om te kunnen kijken. Ik zie geen planken meer in de kelder. Ze staan namelijk weer helemaal vol met nieuwe potjes, bakjes en flessen.

Ik kijk hem verschrikt aan. "Het was de bedoeling dat de kelder leeg kwam te staan, weet je nog?" vraag ik hem. "Ja, maar dit verhuizen we wel mee, als er een nieuw huis komt."zegt hij.
Ik hoop maar dat het huis, wat nog moet komen,  past, bij de verzameling van hem.





woensdag 6 juli 2016

DE GOEDERENBANK BERGEN LB


Profielfoto van Goederenbank Bergen"Het was weer een hoop herrie in de buurt" zegt één van de zorgvragers. "Ze hebben een feestje."
"Waar bedoel je?"  vraag ik.
"Daar" hij wijst uit zijn raam "Bij dat nieuwe bedrijf, naast de Multimate, waar vroeger de Boerenbond zat."
"Waarom hebben ze dan een feestje?"vraag ik.
"Die zijn net open" zegt hij. "O, een opening dus"  trek ik als conclusie. "Ja."

"Dat is voor mensen met weinig geld, toch? " gaat hij door.
"Dat klopt, die kunnen daar spullen krijgen, zoals een bed, kasten of kleding en schoenen." som ik op.
"Ik heb toch ook niet zo veel geld? "  geeft hij aan. "Klopt"  zeg ik.

"Dan ga ik daar ook heen." zegt hij triomfantelijk.
"O, en wat ga je dan halen?" vraag ik nieuwsgierig.
"Geld, natuurlijk" zegt hij, niet gelovend dat ik dat niet begrijp.
"Geld???" vraag ik nog eens "Maar dat hebben ze daar toch niet."
"Bij een bank hebben ze altijd geld."zegt hij.
"Maar dit is een goederenbank." geef ik aan, kennelijk snapt hij het woord goederen niet.
"Bank is een bank en daar kan je geld halen, en dit is er een voor arme mensen. dat ben ik ook, en alles is daar gratis, dus het geld ook." geeft hij stellig aan.


zondag 3 juli 2016

VERDWENEN TRACTOR

Dat zorgvragers niet alles alleen kunnen is algemeen bekend. Daarvoor krijgen ze hulp.
Maar dat mensen misbruik maken van zorgvragers, misschien wel vanwege dat ze niet alles alleen kunnen, vind ik grofweg schandalig.

Eén van mijn zorgvragers heeft een tractor. Deze werd regelmatig gebruikt door dorpsgenoten. En vaak deed hij zelf ook nog het werk voor deze dorpsgenoten. Niets mis mee, want hierdoor onderhield hij zijn sociale contacten. Hij deed het graag.

Hij werd gedwongen om te verhuizen. Hij kon niet in de ouderlijke woning blijven wonen, na het overlijden van zijn zus, die samen met hem daar woonde.
Dus hij kwam in een ander dorp te wonen, waar hij de hele grote tuin moest inruilen voor een klein balkonnetje, waar net twee tuinstoelen neergezet konden worden.

Geen plek meer voor de tractor. zelfs niet in de omgeving, aangezien dit speciale flats zijn voor ouderen die zorg nodig kunnen hebben.

Een tractor kan je niet zomaar aan straat zetten. Dus er moest een plek gevonden worden in de buurt.
Zoals dorpsgenoten zich zouden moeten gedragen kwam er een plek bij een boer, die daarnaast handelt in landbouwvoertuigen. En daar stond ie dan. Al een paar jaar.

Aangezien de regelgeving verandert dit jaar, en iedereen een rijbewijs ( cq certificaat voor tractoren) moet gaan halen, vond onze zorgvrager dat het tijd werd om deze te halen. Hij ging op examen. Na veel geoefend te hebben op de dagbesteding, was de grote dag aangebroken. Het rijden was geen probleem, maar de theorie wel. Hiervoor kreeg hij een herexamen, die mondeling werd afgelegd.

En ja hoor, hij haalde het en is nu trotse bezitter van het gewilde roze kaartje.

Onlangs kwam er een brief van de verzekering, die wilde weten of zijn tractor een privé aangelegenheid was of een zakelijk voertuig. Mede doordat hij zijn papieren wilde halen dacht hij maar eens te gaan kijken hoe zijn tractor erbij stond. Dus reisde hij af naar zijn geboorteplaats.

Aangekomen bij de boer, was zijn tractor in geen velden of wegen te bekennen. "Ja, de tractor hebben die kopers van jou onlangs afgehaald "zegt de boer. "Hoezo afgehaald, ik heb niets verkocht" antwoord onze zorgvrager. "Nou die mannen kwamen vertellen dat ze al met jou hadden afgerekend en ze wisten zelfs je bijnaam, dus dat zat wel goed" zegt de boer.

DUS NIET!!  het komt erop neer dat de tractor is verdwenen. Ik vind het een grof schandaal.