woensdag 31 augustus 2016

WEKKERS

Het was tijd voor een nieuw bed. Bijna alle zorgvragers hadden hun eigen bedden meegebracht. Maar deze was toch echt aan vervanging toe. Na een rondje op de meubelboulevard, hadden we een lux bed uitgezocht.

Er volgt dan een procedure bij de bewindvoering, die met grote bedragen een verzoek moet indienen bij de rechter. Na enkele weken kregen we groen licht. Het bed werd gekocht.

Bij de levering hielpen de mannen ons met het opbouwen van het bed. Het enige wat ik nog moest doen was de stekker voor de afstandbediening van hoog/laag  in het stopcontact te stoppen.

De mannen vertrokken en ik ging terug naar de kamer van de zorgvrager om de klus te klaren. Onder het bed lag een verlengsnoer met 5 stopcontacten. Maar die zaten vol. Dat terwijl er nauwelijks iets in de kamer staat, wat stroom nodig heeft.

Eén voor één liep ik de kabels na. "Deze is voor de wekker" zei ik. De tweede snoer ging ook naar een wekker. Evenals twee andere snoeren en de laatste was voor het nachtlampje, die op het nachtkastje stond. Ik telde dus vier wekkers op het nachtkastje.

"Kom eens kijken." vraag ik de zorgvrager. Ik wijs naar de wekkers en vraag hem waarom er zoveel wekkers op het nachtkastje staan.
"Kijk." zegt hij "Dat is simpel  Deze is voor als ik om half zeven moet opstaan, en deze is voor als ik om half acht moet opstaan. En deze is voor de zaterdag dan mogen we langer slapen en kan ik om half tien opstaan. En de laatste is voor de zondag, dan hoef ik pas om half elf op te staan."

Oké, ik realiseer me dat de beste man niet zelf een wekker kan zetten en dat hij voor deze slimme oplossing heeft gekozen. Voor alle tijden een eigen aparte wekker. Dat is het toppunt van zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij.

Ik besluit om een extra verlengsnoer erbij te leggen. Dan kunnen we in de toekomst er nog een paar wekkers bijzetten.

zondag 28 augustus 2016

PARKEERHULP

Wij zijn trots op onze vervoersbus. Die kan negen personen herbergen en daarnaast is er een speciale plek voor een rolstoel. Waar iemand in de rolstoel vastgezet kan worden, tijdens de rit.

We maken dankbaar gebruik van de bus tijdens de uitjes. De bus heeft wel een paar nadelen, waar we steeds rekening mee moeten houden. Hij is behoorlijk hoog en past dus niet in een overdekte parkeergarage. Daarnaast is het ook erg lang en past dus nooit in de voorbestemde vakken, die op de straat worden aangegeven.

Het vergt dus nogal wat energie om de juiste plekken te vinden. Maar we komen een heel end. Regelmatig parkeer ik gewoon dubbel op twee plekken, omdat het anders niet gaat. Zo heb ik in de jaren in diverse grote steden een plekje gevonden waar we redelijk kunnen staan.

Zo staan we in Nijmegen altijd in de buurt van de kade en het casino. Het is een plek waar bijna altijd wel plekken vrij zijn. Vooral omdat het parkeren er erg duur is.
Onlangs hadden we de bus daar weer neer gezet. Na een prettige winkelrondje kwamen we terug bij de bus. Er was een auto die de bus eigenlijk een beetje had vastgezet. Om eruit te kunnen rijden, moest ik een eind naar achteren om dan te proberen de bocht te kunnen maken.

Ik ben klein en de bus is groot. Dus een goed uitzicht naar achteren heb ik niet. De auto die daar achter stond, was smaller als de bus. Dus ik kon niet zien of ik in de buurt van de auto kwam.

"Wij helpen je wel even." zeiden de zorgvragers. Met z'n allen stonden ze mij aanwijzingen te geven.
"Kom maar, Ja nog een stukje" stonden ze te gebaren. "Nog een stukje....... Ja toe maar......." En druk zwaaiend met de handen.

"Ja, toe maar." Tegelijk roepen ze allemaal "STOP." Nu kun je niet verder, want je zit er tegen aan!"



woensdag 24 augustus 2016

DAGJE AMSTERDAM

Je kan dus niet spontaan zeggen op een ochtend: Het is mooi weer laten we eens naar Amsterdam gaan. Dat werkt niet bij onze zorgvragers. We plannen op de eerste dag van de vakantie de uitjes op een kalender en ze weten precies waar ze aan toe zijn.

Dan volgt de voorbereiding. Daags te voren moet gecontroleerd worden of de kleren die ze aan willen, schoon zijn. Anders moet er nog worden gewassen.
Ik onderzoek waar parkeerplaatsen zijn, waar onze bus past. Die past bijna nergens. Het is ook handig om te weten waar toiletten zijn, voor de hoge nood.
Dan moet de rugzak gevuld worden met paraplu's voor als we regen krijgen en regenhoezen, voor als het erg nat wordt. Natte schoonmaakdoekjes voor als we vies worden. Aspirine voor als we hoofdpijn krijgen. De spullen voor onze diabeet. De eventuele medicatie. Een uitdraai van de plattegrond voor het geval de TomTom het opgeeft. De telefoons moeten opgeladen zijn, voor als we elkaar kwijt raken. De OV-chip kaarten worden verzameld en gekeken of er genoeg geld op staat, anders deze nog vullen.

Op de ochtend staan we extra vroeg op, om niets te missen van de dag en moeten we allemaal voor vertrek naar de wc. Kijken we of we jassen nodig hebben en  geef ik aan dat de jas in de bus niet aan hoeft. We vullen de flessen met drinken, zodat we niet verdrogen. De CD wordt opgezet en als de tank vol is kunnen we rijden. Dat wil zeggen ik rijd en de rest slaapt verder.

Als ik geluk heb kan ik meteen een parkeerplaats vinden en hoeven we niet in een file te staan om te komen op de parkeerplaats. Staan we dat wel, dan loop ik naar de parkeerwachter en geef aan dat mijn mensen echt niet zolang kunnen wachten. Dan worden we voorgelaten en kunnen op de tram stappen. ( Voordeeltje van de grote bus met rolstoelplaatsen)

Dan begint de sport pas echt, want ik moet alles in de gaten houden. Dat ze allemaal instappen, dat de kaartjes worden ingecheckt en later weer uitgecheckt. Ik mag ze niet uit het oog verliezen. Maar in Amsterdam is dat wel lastig.Je ziet mensen met een staaf met een vlaggetje erop. Daar loopt iedereen achteraan. Dat zie ik niet goed komen. Dus probeer ik zoveel mogelijk achteraan te lopen, dan heb ik ze in het vizier. Inmiddels heb ik wel geleerd dat ze angstiger zijn om mij kwijt te raken dan andersom. Als ze boos worden lopen ze zogenaamd weg. Maar houden me van een afstand in de gaten. En komen uiteindelijk er gewoon weer bij lopen.

We lopen in Amsterdam altijd dezelfde route. Van Centraal naar het Leidseplein. De eerste keer dat we dat deden, dachten sommigen bij aankomst op het Leidseplein, dat ze dood gingen. Dat was wel zo'n end. Maar ze hebben betere condities en we komen steeds sneller bij het plein. Daar lunchen we en heeft onze diabeet vandaag zelf een waarde van 4,3. Zeldzaam op dit tijdstip. Na de lunch lopen we terug. Ondertussen kijk ik naar het verkeer, met oversteken, geef de richting aan en neem telefoontjes aan alsof ik op kantoor zit en niet in een drukke binnenstad.

We moeten weer op de tram om bij de bus te komen. Naast mij stappen ze in en ik begin de kaartjes een voor een te scannen. Dan sluiten de deuren achter mij. Ik kijk door het raam, de zorgvragers beginnen te roepen en ik zie een zeer verbaast gezicht, die achterblijft en niet is ingestapt. Nu wordt het lastig, want ze raken in paniek. Het is dus belangrijk dat ik rustig blijf. Ik geef aan dat het goed komt en wordt daarbij ondersteund door een conducteur die in het midden van de tram zit. Hij vraagt of ik de begeleider ben. Ik knik en hij zegt tegen hen dat het zeker goed gaat komen. Ik bedenk dat er eentje even naar de achterblijver moet bellen, dat hij daar blijft staan en niet gaat lopen. Dat we bij de volgende halte uitstappen om hem op te halen. Rondje van de zaak zeg ik glimlachend. De conducteur geeft aan dat dit vaker voorkomt, want die snelheid van instappen is men niet gewend. Ze hebben gebeld en de conducteur geeft nogmaals aan dat het goed gaat komen. Hij geeft me een schouderklopje en zegt dat ik het goed heb opgelost. Maar we zijn er nog niet. De tram staat stil voor een stoplicht. Een van de zorgdragers geeft aan dat hij NÜ uit wil stappen om naar zijn broertje te gaan. Dat kan in een tram niet. Helaas heeft hij het nu heel moeilijk, want hij heeft geen controle over de situatie. Bij de eerste halte stappen we uit en gaan terug. Daar staat hij met een glimlach, niet onderste boven en vertrouwende dat we er aan komen. We kunnen nu echt naar de bus.

Die is oververhit, doordat de bus de hele tijd in de brandende zon heeft gestaan. Helaas hebben we maar twee raampjes als airco. Iedereen is moe van het slenteren en ze dutten een beetje. Ik probeer mijn ogen open te houden. Ik ben blij met de mobieltjes van tegenwoordig.

Thuis gekomen kan ik meteen beginnen met het eten klaarmaken. Medicatie aanreiken en gaan we eten. Omdat we toch laat thuis waren kunnen we gelijk na het eten met het hondje de ronde maken. Dus sjor ik weer verder, nu met een rolstoel voor me uit duwend. Ik voel behoorlijk wat spieren. De hele dag slenteren eist zijn tol.

Het is even tijd voor een kopje koffie. Ik plof op de bank neer en ben even weg. Ik word ruw gestoord in mijn dutje als iemand tegen me aanduwt." Hé zeg, wakker worden, slapen doen we hier s nachts, zeg jezelf altijd. "

Verschrikt kijk ik op. Ga aan de gang want ik moet nog kijken naar de was, want morgen is er weer een uitje. De medicatie moet worden klaar gezet en  en en.......
"Man doe eens rustig" zegt een zorgvrager. "Het is vakantie hoor."

Ja voor jullie wel, maar ik moet gewoon werken hoor. Mijn vakantie komt nog. Nu moet ik helaas wachten tot het half twaalf is, want dan pas mag ik naar bed. Een regel die ik zelf bedacht heb.
Op naar het volgende uitje. Maar dan wel de zonnecrème in de rugzak, want we hebben een hittegolf.








zondag 21 augustus 2016

DE VAKANTIE

We hebben net gegeten en zitten nog wat te keuvelen aan tafel. Eén van de zorgvragers zit in de ogen te wrijven. "Ben je moe?" vraag ik. "Nee, hoor dat komt omdat ik achter de computer heb gezeten."

"Ik heb de nachtwacht opgezegd, ik hoef nu in de nacht niet te waken." geeft hij aan. Normaal geeft hij altijd aan dat, ondanks dat er een slaapdienst is, hij toch in de nacht blijft waken. Het is ook moeilijk voor hem om zoveel verschillende begeleiders te vertrouwen. Dat kost tijd.

"Ik weet hoe dat komt, dat hij nu wel gaat slapen" zegt een andere zorgvrager.
"Dat komt omdat jij er bent." is zijn conclusie en wijst naar mij.
De ultieme veiligheid. Maar ja, ik draai ook al heel wat jaren mee.

"En mijn suikerwaarden zijn heel goed in de vakantie" zegt de zorgvrager trots, die diabeet is.
"Ik weet hoe dat komt," zegt de andere zorgvrager weer.
"Dat komt omdat jij er bent." is zijn conclusie en wijst weer naar mij.
Het is wel typisch, maar ook te begrijpen, want ze heeft nauwelijks de kans om iets stiekem te eten. Ik ben er steeds. Ze wil geen problemen, dus past ze op. Ze is ook de enige die al vroeg aangeeft dat ze blij zal zijn als de vakantie om is. Want dan wordt het weer gewoon. Lees hier, dan kan ze weer ongezien snoepen.

Het is logisch dat iedereen goed in zijn vel zit. Want voor hen is deze situatie, tijdens de vakantie, de meest veilige. Ze verheugen zich op de uitjes. Er is weer een nieuwe CD gemaakt. Dus we kunnen vakantie vieren.

Toen we begonnen lag er op onze kussens op bed een blaadje met de wens dat we goed konden slapen de komende tijd en een fijne vakantie gewenst. Zij zien helemaal niet dat wij als begeleiders moeten werken en eigenlijk geen vakantie hebben. Zij vinden dat wij nu ook vakantie hebben, want we gaan toch samen uitjes maken?

Wel weten ze dat wij na hun vakantie, zelf vakantie hebben. Want ook daar denken ze over na.
"Ik hoop dat het de hele maand september slecht weer is, waar jullie zijn. De hele dag regen en storm."

"Ik weet waarom hij dat zegt." zegt een andere zorgvrager.
"Hij hoopt dat jullie dan snel terug komen, omdat het hier mooi weer is. Want hij kan niet zolang zonder jullie"

Het blijft moeilijk voor ze. Maar ze missen de andere begeleiders echt wel. Ze hebben het steeds over hen. Wat zullen ze blij zijn als alles weer gewoon is. Als de anderen allemaal terug zijn.

woensdag 17 augustus 2016

WONEN IN DE WIJK

We zijn aan de wandel. Onze zorgvraagster moet haar hondje uitlaten. Dus wandelen we een bepaalde route door onze villawijk. Het is rustig, want er zijn veel mensen op vakantie.

Toch heeft het uitlaten van een hondje ook een sociaal karakter. Want je komt onderweg toch mensen tegen. Die ook hun huisdier uitlaten, of bezig zijn rondom hun huis. Door bijna iedereen worden we begroet. Sommigen maken zelfs een praatje. Dan merk je dat je maar in een klein dorpje woont.

Dat was in het begin toch wel even anders. Wij hadden de woning op het oog en hadden de makelaar gebeld voor een bezichtiging. Vroeg in de ochtend bekeken we de woning. Eigenlijk wisten we al dat dit de meest geschikte woning was in de buurt. Een mooie nieuwe villawijk. Groot huis, met genoeg plek voor acht zorgvragers. Alles was relatief nieuw, want de mensen die wilden verkopen hadden er nauwelijks gewoond.

Wij hadden bij de bank de financiering al voor elkaar. Dus het was ontspannend rondkijken. De foto's op internet spraken al boekdelen. Maar toen we binnen konden kijken wisten we dat dit de zorgwoning zou worden.

Ik was nog geen half uur op kantoor, na de bezichtiging, toen er werd gebeld. De Gemeente Bergen wilde weten waar we mee bezig waren. Hoezo???
Ze waren al gebeld door verontrustte bewoners in de wijk,
die wilden weten wat we gingen doen. Hoezo???
Het is toch de bedoeling dat er meer zorgwoningen in de wijk komen en niet meer op een afgelegen plek? Maar toch niet in hun wijk!! Hoezo niet ???

Binnen een dag was er al een comité met advocaat die ons wel even tegen zouden houden. Ze reageerden naar de gemeente. Niet naar ons. Wij wisten wat we deden. Volgens de gemeente moesten we een vergunning aanvragen en dan kon de buurt bezwaar maken. Maar wij hadden een goede advocaat. Die de gemeente wees op de werkelijke regelgeving. Alleen had de gemeente tijd nodig om dat allemaal uit te zoeken.

Ondertussen gingen wij door met de planning. De voorlopige koopdatum was gepland in februari.
Vertrouwende op de advocaat kochten we de woning, zonder af te wachten waar de gemeente mee ging komen. We gingen verbouwen om de woning klaar te maken voor acht zorgvragers.

In juni kwam de gemeente met een brief dat we gelijk hadden en dat er geen vergunning nodig was. We konden wat hen betreft starten. Ze hadden nog wel één verzoek. Gezien het feit dat bijna alle bewoners van de wijk bezig waren met bezwaren, moest de gemeente hen op de hoogte brengen dat er geen bezwaar aangetekend kon worden. Ze verzochten ons om mee te doen aan een voorlichtingsavond op het gemeentehuis om onze plannen uit te leggen.

De gemeente raadszaal zat bom vol. Er moesten zelfs mensen staan. De betreffende ambtenaar begon na enig gekuch mee te delen dat we geen vergunning nodig hadden en dat er geen bezwaren ingediend konden worden. Dat was een grote bom. Veel rumoer en de advocaat van hen nam het woord. Maar er was met geen spelt tussen te komen. Ze moesten het accepteren.
Wat er toen gebeurde was verschrikkelijk. Mensen begonnen op te sommen waarom ze vonden dat er geen zorgwoning in hun wijk mocht komen.

Het ging namelijk om de zorgvragers die erin zouden komen. Bekend in Bergen als de familie Flodder. Nooit begrepen, maar wel veroordeeld om verstoten te worden en uitgespuugd door de gemeenschap. Als er anderen kwamen was er geen probleem.

Een opsomming van wat men aandroeg:

-Mijn kinderen kunnen niet meer veilig op straat spelen.
-Ons huis wordt minder waard.
-Er kunnen 8 bewoners in dus er staan straks 8 auto's voor de deur en dan komt de begeleiding ook nog met een auto ( Alsof die mensen in staat zijn een rijbewijs te halen)
-De buurt raakt zijn status kwijt.
-Lawaai overlast
-Vervuiling van de wijk
-Ze vormen een gevaar voor de omgeving, niemand is meer veilig. ( op basis van info van vertrouwelijke informatie wisten ze veel van hen medisch dossier).
-Ze gaan vast bij ons naar binnen gluren.

Te veel om op te noemen.

Maar het leuke was:
Ze woonden er al. Want wij waren gewoon doorgegaan met onze planning en hadden niet afgewacht wat de gemeente er over zou zeggen. Toen we dat meedeelden waren ze zeer verbaast en beschaamd.

Want al weken was er geen gevaar voor kleine kinderen, waren er nauwelijks auto's voor de deur, was er geen lawaai overlast, geen vervuiling. Er was niets voorgevallen, zodat ze gevaar liepen als buren.
Zij gingen er maar vanuit dat het nog moest gebeuren maar.....................

Ze hadden niet eens gemerkt dat ze er al weken woonden.

OVERLAST.....................HOEZO?????????????








zondag 14 augustus 2016

WAAR ZIJN DE BANANEN??


Laat ik eerst beginnen bij mijzelf en iets vertellen van vroeger. Wij woonden boven de winkel en ik had een kamer die direct toegang had naar de winkel. Soms had ik zin in iets lekkers, meestal in de vroege ochtend uren. Dan sloop ik naar beneden, koos iets uit waar ik zin in had en ging dat vervolgens op mijn kamer oppeuzelen. Heerlijk, maar ik had steeds één probleem. Waar liet ik de verpakking?
Daar had ik het volgende op gevonden. Ik verstopte dat achter in mijn kledingkast. Dan zag ik het niet meer, en geen haan die er naar kraaide.

Totdat mijn moeder een keer mijn kast ging uitmesten. Helaas was het toen einde oefening en kreeg ik een paar klappen van mijn vader. By the way: de enige keer dat hij me heeft geslagen.
Ik had het verdiend en heb het nooit meer gedaan. Ik heb geleerd.

Bij onze zorgvragers ligt dat toch anders. Niet altijd leren ze van hun fouten of streken. Dan vallen ze in herhaling en doen ze het de volgende keer gewoon opnieuw. Maar soms leren ze wel iets.

Wij zitten voor drie weken in de zorgwoning. Elk jaar een repeterende periode. Al het personeel is dan op vakantie. Een efficiënte oplossing, zolang we het kunnen volhouden. De zorgdragers kijken er steeds naar uit. Voor hun is dit "de ultieme vakantie."

Voordeel dat je er constant bent, is dat je ook steeds in hun nabijheid bent. Ze kunnen dan niet veel streken uithalen. Doen ze dat wel, vallen ze snel door de mand. Maar zoals we altijd pretenderen, begeleiden we niet van bovenaf. Dus krijgen ze niet meteen op hun donder.

Ik trek de la open, Een tros bananen en nog meer fruit. Tijdens de vakantie is het ritme toch een beetje anders. We eten dan minder fruit. Ik denk na over wat we met het fruit kunnen gaan doen.
De volgende dag kijk ik weer. Tot mijn verbazing ligt er nog maar één banaan. Ik denk aan vroeger. Want waar laat je de schil??

Ik zoek overal, maar kan niets vinden. Merkwaardig. Kennelijk beginnen ze me door te krijgen.
Maar de volgende dag is er geen banaan meer. Ik ben wel zo nieuwsgierig wat er mee gebeurd is.
Maar ik moet een goed moment afwachten. Dat moment komt in de middag. Ze hebben een opruim uurtje en zijn van alles aan het opruimen. Waaronder de fruitla. Het fruit wordt beoordeeld op rotte plekken. Ik zie ze daar staan en roep ineens: "Weet je wat raar is? Alle banen zijn zomaar verdwenen en ik kan ze helemaal niet meer vinden."

Niemand reageert op mijn woorden. Ze gaan allemaal door met hun ding.
Een uurtje later sta ik in de keuken om het eten voor te bereiden. Een van de zorgvragers zit aan de grote tafel in de woonkamer te borduren.

"Jij vroeg toch straks waar de bananen gebleven zijn?" zegt ze terwijl ze stuurs naar haar borduurwerk kijkt. "Ja, dat klopt."zeg ik "Ik vind het maar raar."
"Ik zal maar eerlijk zijn, die heb ik allemaal opgegeten." Ze kijkt me met grote ogen aan en ik zie de afwachtende houding. Wordt ze boos of niet?  vraagt ze zich af.
"Nu snap ik waarom de suikerwaarden ineens omhoog gaan in de ochtend." geef ik aan.

We spreken af dat ze voortaan even aangeeft dat ze een banaan pakt en het niet meer stiekem doet.
Ze is opgelucht dat er geen straf volgt. Hopelijk heeft ze iets geleerd. In ieder geval durft ze het te zeggen.

Eerlijkheid duurt het langst........zullen we maar zeggen!!


woensdag 10 augustus 2016

MUGGENJACHT


Op de camera is te zien dat hij steeds in beweging is. Het is moeilijk te zien wat hij aan het doen is. Voor zijn veiligheid hebben we een camera. Zodat we de epilepsie aanvallen kunnen zien en horen.

Maar wat hij nu aan het doen is, is een raadsel. Hij zou al twee uur kunnen slapen. Maar blijft aan de gang. In het begin kon je zien dat hij op muggenjacht was. Maar onderhand zou hij toch moeten slapen.

We gaan kijken. We treffen een hoopje stof aan. Nog net zichtbaar is de neus. Als we vragen om op te staan, zien we dat hij over zijn pyjama aan een broek heeft aangetrokken, een overhemd en een trui met muts. De muts zit tot over de oren en alleen de neus is nog zichtbaar.

"Wat ben jij nu aan het doen?" vragen we. "Ik bescherm me tegen de muggen."
"Maar die zijn er niet"
"Nee, maar als ze komen dan ben ik veilig."
"Kan je zo slapen dan, volgens mij is het te warm?"

"Ja dat is zo, maar mijn zus deed dit ook altijd"


Breng daar maar iets tegen in.

zondag 7 augustus 2016

APPELSTROOP MET IJZER


Heel veel mensen hebben ijzer tekort. Vaak ben je dan erg moe en lusteloos. Je kunt dat vaststellen door een bloeddruppel in een meetapparaat. Kom je te kort dan schrijft de huisarts staaltabletten voor.
Kom je in de gevarenzone dan volgt een bloedtransfusie in het ziekenhuis.

Onze zorgvrager was al ettelijke keren opgenomen in het ziekenhuis. Dat lijkt heel simpel, maar er zal begeleiding mee moeten in een dergelijke toestand. Eenmaal in het ziekenhuis gaan ze eerst weer opnieuw meten of het wel waar is dat je ijzer tekort hebt. Meestal duurt dat een dag. Dan de volgende dag gaan ze overleggen, als de zaalarts aanwezig is. Dat is meestal rond de middag. Die neemt de beslissing dat er een bloedtransfusie moet komen.. Dat wordt dan de volgende dag ingepland. Of als je geluk hebt al in de middag. Dat mag dan weer niet te snel gaan, dus gaat het de volgende dag na meten weer door. Al met al heb je geluk als je de derde dag al naar huis mag aan het einde van de dag. Meestal is dat pas na de metingen van de volgende ochtend en dan duurt het nog een halve dag, voordat de papieren zijn ingevuld en je naar huis mag.

Als dit gemiddeld om de drie, vier maanden moet plaatsvinden, dan is dat een hele klus. Telkens weer.
Nu heeft mijn vader ook steeds chronisch ijzer tekort. Maar dat heeft hij opgelost door regelmatig een boterham met appelstroop te eten. Want daar zit heel veel ijzer in. Dus bedacht ik me, zou dat ook werken bij onze zorgvrager??  Hoewel die waarden veel slechter waren dan bij mijn vader.

Op internet had ik een meter gekocht, die dat kan meten, met een druppel bloed. Vlak na een ziekenhuisopname, waar ook gemeten was zijn we begonnen. De metingen waren vergelijkbaar.
Dus gingen we appelstroop op de boterhammen doen. De metingen stegen iets, maar niet voldoende.
Na de daarop volgende ziekenhuisopname besloten we om de appelmoes in de medicatie te vervangen door appelstroop. Binnen een paar weken hadden we het ijzer op pijl. Wat een verademing. In plaats van 4 staaltabletten (max) per dag krijgt hij er nu 2 aangevuld met appelstroop.

Sindsdien meten we wekelijks en passen de hoeveelheid aan, als het gaat zakken en daardoor werden ziekenhuisopnames bespaard. Tot het voorval dat hij inwendige bloedingen kreeg. Blauwe plekken op de meest vreemde plekken. De huisarts wilde eerst zien of er iets gebroken was, maar dat was niet.
Maar toen we de bloedwaarden gingen controleren was de waarde in de gevarenzone en zou hij een transfusie moeten hebben. We belden opnieuw met de huisarts, die gelijk kwam kijken.

Op naar het ziekenhuis dus, maar we moesten even wachten op de begeleider die met hem mee zou. Inmiddels was het al lunchtijd. Maar meneer had geen honger. Dan maar appelstroop dacht de begeleider die er op dat moment aanwezig was. Bijna een halve pot ging naar binnen. Kon toch geen kwaad, dan kiezen we voor de zekerheid.

In het ziekenhuis begon het normale riedeltje weer. Eerst meten, want dat is weten. Alleen tot onze verbazing was de waarde zo gestegen dat hij hiervoor niet meer hoefde te worden opgenomen.
Onze methode werkt dus heel goed. En onze zorgvrager, die vaart er wel bij. Lang leve de appelstroop.

woensdag 3 augustus 2016

BLOEMEN, wie o wie?????





Ze staan in de keuken. Met water in de wasbak probeer ik ze goed te houden. Twee bossen bloemen heb ik gekocht. Want ze waren met z'n tweeën en ze zouden vandaag ook met z'n tweeën terug komen.



We hebben een teamdag gehad. In de ochtend met twee trainers. Praten over en werken aan, communicatie. Hoe belangrijk is dat? De hele dag ben je aan het communiceren. Ik schreef laatst al dat taal machtig is. Het aller duidelijkst werkt het voorbeeld dat je met twee mensen één hand tegen de hand van je medemens houdt. En dan krijgt de één de opdracht om tegen de hand van de ander aan te duwen. Resultaat is dat de ander terug gaat duwen. Maar dat is niet opgedragen. Zo werkt het met communicatie ook. De één duwt en de ander duwt onmiddellijk terug.



Maar vandaag hadden we de afsluiting. We zouden onze profielen krijgen en de daarbij behorende groepsprofiel. Ik was zo blij dat onze groepsprofiel goed in elkaar zit. Onze groep heeft potentie. We zijn er nog niet, maar we zijn goed op weg.

Als afsluiting had ik voor de trainers een bos bloemen gekocht. Alleen er was maar één trainer aanwezig. Dus hield ik een bos bloemen over. Het is grappig wat er dan gebeurt. Niemand wist waarom ik twee bossen had gekocht. Maar toen de vergadering voorbij was gingen mensen invullen, wat er met die bloemen moest gebeuren.

Ik had ook na lopen denken wat ik met die bos zou gaan doen. Maar weet je op een teamvergadering, waar bijna alle medewerkers zijn, zomaar bloemen geven aan één persoon? Ik wil niemand voortrekken. Want ja degene die haar baby kwam laten zien, die had het natuurlijk kunnen krijgen. Maar dan denk ik: degene die vorige week heel dapper is geweest, om tegen me in te gaan die heeft er ook één verdient. En ja degene die er een zware studie bij gaat doen die heeft er ook één verdient. O ja degene die steeds lastig wordt gevallen kan ook wel een hart onder de riem gebruiken. En wat van degene die het nu heel moeilijk heeft met een komend verlies, of degene die vrijwillig heel veel uren maakt, of..... of.......... of...........
Ik kan genoeg redenen bedenken, voor alle medewerkers. Maar ik heb maar één bosje bloemen over.

Ik moest nog even een boodschap in het dorp doen en nam de bloemen mee in de auto, en onderweg bedacht ik mij: de eerste die ik tegen kom in het dorp, waarvan ik denk die kan het wel gebruiken die krijgt van mij de bloemen. Ik kom aangereden en zie daar degene staan die ook al eens een kerststukje heeft  gehad. Dat is toevallig, maar wel iemand die past bij mijn profiel.

Ik loop naar hem toe en geeft hem de bos bloemen. Zijn gezicht klaart op en vraagt waarom. Ik geeft aan dat ik die bos over had gehouden en nu op zoek was naar iemand die een hart onder de riem kon gebruiken. Hij kijkt me blij aan en zegt: "Je wilt niet weten hoe blij ik ben met dit gebaar, ik had dit echt even nodig." Hij vertelt in notendop wat hem de afgelopen week is overkomen en dat hij bang was dat er kanker bij hem geconstateerd zou worden, maar dat dit niet het geval was. Hij was zo bang geweest afgelopen week, daar moest hij van bijkomen. Had niemand waarmee hij kon praten. En nu dit. Ik krijg een dikke zoen op de wang en ik zie een blij gezicht.

Deze bos bloemen, was vandaag goud waard. Zoveel mensen die ik kan bedenken, en ik denk dat alle medewerkers als ze dit lezen het met mij eens zijn dat we er goed aan gedaan hebben door de bloemen te geven aan iemand in het dorp, die nu een goed gevoel heeft gekregen. Want wie in de zorg werkt, kan al heel blij zijn met een klein gebaar van dankbaarheid. Dat zijn onze bloemen.

dinsdag 2 augustus 2016

10.000 ste BEZOEKER

"Weet je wat je moet doen?" zegt mijn vriend als ik voor de zoveelste keer check hoeveel bezoekers er zijn geweest. "Nou wat dan?"vraag ik

"Je beloofd dat de 10.000 ste bezoeker een bosje bloemen gaat krijgen." zegt hij glimlachend. "Dan gaat het wat sneller en hoef je niet steeds te kijken.  Ik lach een beetje als een boer met de bekende kiespijn.

Zoals ik al zei, het is niet te plannen en te snappen. Maar vanochtend werd ik verrast. Afgelopen nacht zijn er 21 russen geweest die mijn blog hebben bezocht. In die tijd is de grens bereikt van 10.000 ste bezoeker.

Om een bosje bloemen te gaan brengen is een beetje ver. Ik kan ook niet zien wie dat dat dan was. Toch is het leuk om die mijlpaal te halen. Ik vind het al leuk om te kunnen zien wanneer dat ongeveer was en in dit geval is het ook nog duidelijk in welk land het was.
De doelgroep is maar klein, daarom is het leuk om de bezoekersaantallen te zien groeien.
Op naar de volgende 10.000.