woensdag 22 maart 2017

OP TRANSPORT DEEL 2

We rijden weer, onderweg naar een klant. Het zijn bouwelementen bestemd voor een wijk in de buurt van Nijmegen, in Lent. Het staat op de wagen en moet gelost worden met onze kraan. Die bevindt zich achter op de bak.

Onze zorgvrager heeft er zin in. Het is leuk om onderweg spelletjes te doen. Zo kan hij aan de achterlampen van een auto zien om welk merk het gaat. Van een flinke afstand roept hij de merken, hoeveel pk ze hebben en zo nog enkele details. Ik sta er versteld van. Want ik kan het pas zien als we dichterbij zijn en het merk zie, of het teken.

Hij is er trots op. Want iedere keer als we dan de auto inhalen, wil hij gelijk krijgen en geef ik een complimentje. Dat stimuleert weer voor de volgende auto die we naderen.

We komen op de bouw. Het is er zanderig, want de bestrating ligt er nog niet. Het zijn halve huizen, waar de daken nog op moeten. Wij hebben onderdelen van die daken, bij ons. Hiermee kunnen ze de goten maken. Klaar op maat en van verf voorzien. Dat kunnen we allemaal maken in onze fabriek, waar de dagbesteding is gevestigd.

Ik verlaat de cabine, verzoek de zorgvrager te blijven zitten en zoek naar de aannemer. Het is nogal modderig, want het heeft onlangs geregend. Er wordt een plek aangewezen waar ik de platen neer mag zetten.

Hiervoor heb ik de kraan nodig, om die te kunnen gebruiken moet de motor blijven draaien. Ik laat de stempels zakken op de grond, voor de stevigheid. Het kraantje gaat uit en ik breng de haak aan de lus van de banden. Langzaam hijs ik het omhoog. Dan draai ik de kraan en laat de platen zakken tot ze de grond bereiken. Klaar. Ik laat de kraan terugschuiven en haal de stempels weer omhoog.

Ik loop naar de voorkant van de vrachtwagen en merk dan pas dat onze zorgvrager de deuren van binnen  op slot heeft gedaan. Hij zit gekke koppen te trekken. Met de vinger op de neus en de tong die plagend uitgestoken wordt. Hij heeft de grootste lol.

Maar de motor loopt. Ik hoop maar dat hij niet gaat rijden. Want hij kan zo gemakkelijk achter het stuur kruipen. Voor ons is gelukkig nog een stuk waar alleen de weg moet komen. Maar je weet nooit. Hij is nog niet van plan om me er in te laten.

Ik loop naar achteren en ga in de zon zitten en stroop mijn mouwen op, alsof ik ga zonnen. Zo blijf ik enkele minuten zitten, zonder hem aandacht te geven. In mijn ooghoek zie ik dat hij nog steeds gekke koppen trekt. Maar doordat hij geen aandacht krijgt, stopt hij ermee.

Na enkele minuten komt hij uit de cabine en loopt naar me toe. "Wat ben jij aan het doen?" vraagt hij. "Zie je dat niet? Ik ben aan het zonnen. Dat gaat nog even duren hoor, dus kom er naast zitten of ga weer in de cabine zitten." Je ziet hem twijfelen "Wanneer gaan we weer rijden?" vraagt hij. "Zodra ik achter het stuur kan gaan zitten."

Hij loopt naar de cabine, gaat weer zitten en ik hoor dat de knopjes van het slot weer omhoog worden gedaan. Hij kijkt in de achterruit of ik er al aan kom. Langzaam kom ik omhoog, loop naar de deur en doe de deur open. Hij zit me vragend aan te kijken. "Zullen we maar gaan?" vraag ik.

"Ja graag." is het antwoord. Oké, de volgende keer moet ik hier iets op verzinnen.............

Geen opmerkingen:

Een reactie posten