woensdag 15 maart 2017

ISOLEERCEL

Het is begin januari 2011. We staan met een paar mensen voor het raam. Vandaag komt iemand kijken. Iemand die misschien bij ons komt wonen. We willen graag uitbreiden van 5 zorgvragers naar 6 zorgvragers.

Bij toeval was er iemand die ons kent en wist dat er een plek werd gezocht voor een zeer moeilijke zorgvrager. Na het lezen van enkele dossiers hadden we hem uitgenodigd om kennis te komen maken. Daar komen ze aan en parkeren op onze parkeerplaats.

We zijn nieuwsgierig en kijken terwijl ze naar de deur lopen. Ik open de deur en geeft zijn verzorgers een hand. Ik steek mijn hand uit naar de jongen van 16 jaar. "O dat hoef je niet te doen hoor" geeft de begeleider aan , want hij geeft nooit een hand. Maar mijn hand was al onderweg en tot ieders verbazing gaf hij mij netjes een hand en noemde zijn naam.

"Welkom bij de Pioenroos" zeg ik vriendelijk. Blij dat de eerste drempel meeviel. De afspraak was dat ze in onze kantine eerst koffie zouden drinken, om aan het gebouw te wennen en pas daarna kennis zou maken met de groep.

Ik kniel naast hem, terwijl ze op de stoel zitten en vraag of hij koffie lust. Hij heeft bruine ogen en ze kijken me vriendelijk aan. Hij slaat een arm om me heen en geeft aan hoe hij de koffie lust. Terwijl zij aan het wennen zijn, probeer ik in de groep alvast aan te geven dat hij zo erbij komt zitten.

Het verloopt vriendelijk. Na de lunch bezoekt hij het toilet. Een tijdrovende bezigheid. Uiteindelijk staat hij zijn handen te wassen in de kantine. Het gesprek komt op de keuze of hij bij ons zou willen wonen. " Mag ik jou iets vragen?" zegt hij. "Tuurlijk."
"Heb jij hier ook een isoleercel? "'
"Nee die hebben wij niet." "Oké dan" zegt hij, "dan wil ik wel bij jou komen wonen."

Aan het einde van de dag nemen we afscheid. De begeleiders staan al buiten en hij staat in de hal en kijkt me aan.  Afscheid nemen is moeilijk.  "Wij geven altijd een knuffel als we weg gaan. " geef ik als hint. Meteen sluit hij me in zijn armen. De begeleiders staan met open mond toe te kijken. Uitzonderlijk wat er gebeurt.

Hij kijkt ze aan , terwijl zijn arm op mijn schouders rusten : "Weet je" roept hij naar hen. "Als ik hier kom wonen, moet ik een nieuw bed hebben. Kunnen jullie dan meteen een tweepersoonsbed kopen? Dan kan Alida 's nachts bij mij komen slapen, en als ik dan een epilepsieaanval krijg is ze heel dicht bij. Dan kan er niets mis gaan." ..................

Geen opmerkingen:

Een reactie posten