woensdag 2 maart 2016

NEUROLOGIE LOGICA

We zitten op de gang. In het oude ziekenhuis van Boxmeer. Jaren geleden. Toen hij nog alcoholist was. Het is er warm, bijna tropisch. Het is er druk en zoals altijd zitten de wachtruimtes vol. Dus worden er stoelen bij gezet op de verschrikkelijke smalle gangen. Het is er nooit stil, steeds het geroezemoes van mensen die praten. Door de warmte en de drukte is het benauwd. Van alle kanten hoor je bellen, telefoons en iedereen loopt gejaagd door de gangen, om de stoelen heen.

We zitten al een tijdje te wachten, want ik hou er niet van om op het laatste moment aan te komen. Of erger: te laat. Ik ben blij dat hij het nut inziet om even van te voren onder de douche te gaan. Dat lijkt in ieder geval wat frisser. Want naar een kapper gaat hij niet. Heeft half lang haar, die bijna nooit gewassen worden en dus als vette slierten langs het hoofd hangen. Maar als we naar het ziekenhuis moeten, gaat hij onder de douche. Het ziet fris, maar er hangt een walm van alcohol om hem heen. Het schijnt hem niet te deren. Ik denk dat hij het ook niet ruikt.

Echt nuchter is hij niet. Praat een beetje met een dubbele tong. Ik vraag hem of hij weet waarom we hier zitten. Hij haalt zijn schouders op: "Omdat jij het zegt" Er is dus geen besef, waarom we hier zijn. "We gaan naar de neuroloog, voor je epilepsieaanvallen"
"Zal me weinig interesseren" Is standaard zijn antwoord en haalt daarbij zijn schouders op.

De epilepsie aanvallen komen door het drankgebruik. Vroeger had hij hier geen last van.
Maar de drank eist zijn tol. Eerst hadden we het niet in de gaten. Want ze spraken niet over wat er thuis gebeurde. Maar de eerste keer dat het op het "werk"gebeurde, viel hij tegen de grond nadat hij de punt van een machine had geraakt. Hij was bewusteloos, en schudde wat heen en weer. Wij hadden nog nooit een epilepsie aanval gezien. Wisten dus niet wat het was. Door de open hoofdwond en een plasje bloed wat inmiddels op de grond lag, wisten we dat dit ernstig was. De ambulance was al gebeld. Die brachten hem met spoed naar het ziekenhuis.

Uit de onderzoeken kwam dat het een epilepsie aanval was. Dus kreeg hij pillen, die hij vervolgens weigerde te slikken. We hadden aangegeven dat als hij de pillen niet ging slikken, hij niet langer bij ons kon werken. Want het gevaar lag op de loer. Sindsdien kreeg hij onder onze toezicht de pillen.
Maar af en toe moest je dan naar het ziekenhuis voor controle.

Zo ook vandaag. We hebben weinig zin. Want de neuroloog wint er geen doekjes om en is een oude bullebak. Heeft weinig respect voor hem en zou hem het liefst hard aanpakken. Om hem te beschermen ga ik steeds mee.

Daar zitten we dan. De temperatuur loopt op. Een goed gesprek is niet mogelijk. Dus zitten we beiden een beetje te zitten. Ik kijk naar de grond. Zie zijn schoenen. Ik kijk nog eens, ja ik zie het goed. Hij heeft zijn schoenen verkeerd om aan. "Vind je dat handig??"vraag ik hem wijzend op zijn schoenen. Hij bukt zich voorover, beweegt zijn voeten heen en weer. "Ik voel er niets van" zegt hij.
"Zullen we maar even snel de schoenen wisselen?" vraag ik "Want straks ziet die dokter het en dan denkt hij dat we gek zijn" Zonder enige emotie zegt hij toonloos: "Als jij dat wil"

Hij bukt zich dieper en probeert de schoenen los te krijgen. Maar dat lukt niet. Heeft geen goede controle over zijn handelen. Ik kniel snel voor hem en help hem de schoenen te verwisselen. Net als ik weer zit komt de bullebak naar buiten en roept zijn naam. "Alles goed?"vraagt hij.
"Ja hoor, met ons gaat het prima"zeg ik en loods hem de kamer in. Blij dat dit ongezien is gebleven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten