zondag 14 mei 2017

IN DE BOOM BIJ DE GGZ

We zitten in een nauwe gang. Bij de GGZ. Onze zorgvrager moet worden getest. Testen is nog niet zo eenvoudig. Daar denken ze bij de GGZ iets gemakkelijker over. Wij hadden gevraagd of de testen bij ons konden plaatsvinden. Maar dat was niet de gewoonte, en we moesten maar normaal meewerken.

Oké dan, dat houdt in dat we met twee begeleiders hem gaan begeleiden. Want dit kan moeilijk worden. In een vreemde ruimte getest moeten worden, dat is heel spannend. Nadeel is dan ook dat hij minder ontspannen is en daardoor heel traag wordt. Maar ja wij zijn geen wetenschappers.

We hadden ook aangegeven dat het belangrijk was dat we in een aparte ruimte zouden zitten, waar zomin mogelijk prikkels zouden zijn. Dat zou de meeste kans van slagen geven. Na een tijdje te hebben gewacht, verzoekt een dame ons of we in de wachtkamer willen gaan zitten.

In eerste instantie zijn we daar alleen, maar na een tijdje komen er mensen bij zitten. Ze praten over hun problemen en onze zorgvrager krijgt dat allemaal mee. Je ziet hem met de minuut onrustiger worden. Na een half uur worden de anderen verzocht om de ruimte te verlaten, want hier vindt het onderzoek plaats.

Hij is zeer onrustig geworden van de andere wachters en hij vraagt aan de man of hij nu zeker weet dat er niemand meer binnen komt. Want hij vindt dit niet fijn. "Er komt echt niemand meer binnen." zegt de man. Maar omdat dit eigenlijk de wachtkamer is komen er steeds mensen binnen om te willen wachten, ook al hangt er een bordje aan de deur van niet storen. Het stoort dus enorm.

Nauwlettend houden we onze zorgvrager in de gaten. Ze beginnen met de testen. De man stelt vragen en hij mag antwoorden. De man heeft een schrijfblok en schrijft mee terwijl onze zorgvrager praat. Hij probeert mee te kijken wat de man opschrijft. De man merkt dat en begint een hand te houden voor hetgeen hij opschrijft. Onze zorgvrager mag het kennelijk niet zien. Dat is vervelend, want je ziet daardoor dat hij nog onzekerder wordt. Waarom mag hij niet meekijken? Heeft hij iets te verbergen? Dat zijn dingen die door zijn hoofd gaan en je ziet de concentratie afnemen.

Bij de volgende test moet hij dingen omcirkelen. Ook hier begint de man dingen op te schrijven. Inmiddels heeft hij zijn blok zo neer gelegd, dat hij een velletje omhoog houdt zodat niemand kan zien wat hij opschrijft.

Onze zorgvrager wordt trager en lichtelijk geïrriteerd. De onderzoeker begint het ook te merken en je ziet hem twijfelen. Van het twijfelen raakt hij nog meer van slag. Het verloopt dus niet vlekkeloos. Weer komen er mensen binnen en de onderzoeker zet een stoel onder de deurkruk. Lijkt handig, want er kan niemand meer in. Maar onze zorgvrager denkt daar anders over. Er kan ook niemand meer zomaar naar buiten. Weg veiligheid. Opsluiting is een trauma voor hem. De onderzoeker ziet dit allemaal niet.

De angst zorgt ervoor dat hij nog trager wordt. We zijn al twee uur bezig en nog niet op de helft. Gepland was anderhalf uur voor de gehele onderzoek. Maar dit kan wel een dag worden.
Je hoort aan de stem van de man dat hij zijn geduld verliest. Hij zit steeds op zijn horloge te kijken. Schijnbaar lopen we achter en zitten er meer mensen te wachten.

De volgende test moet binnen verschillende tijden gedaan worden. De man pakt een stopwatch en iedere keer als hij ja zegt, dan mag de jongen met de test beginnen en als hij stop roept dan moet de jongen stoppen. Maar, hij houdt de stopwatch onder de tafel. Weer zo geheimzinnig. De jongen begint te zuchten, te grommen en met zijn hoofd te slaan. Dit gaat niet goed aflopen.

Ik stel voor dat we even een pauze inlassen. De man stemt hiermee in omdat hij ook dingen moet gaan regelen in verband met de uitloop. Met z'n drieen lopen we de trap af naar beneden. Onophoudelijk begint hij te grommen. Hij schopt tegen een schilderij aan die in de gang hangt. Als we hem daar wegtrekken begint hij met zijn hoofd tegen de muur te bonken. Met hem tussen ons in, zodat hij niets en niemand kan raken, begeleiden we hem naar buiten.

Daar laten we hem even los en hij neemt van die gelegenheid gebruikt door het op een lopen te zetten. Bomen genoeg in de omgeving. Je ziet hem kijken welke boom hij zal nemen. Vluchten om uit deze situatie te komen. We zetten de achtervolging in. Hij heeft een boom gekozen. Nog net kunnen we hem bij de benen grijpen en trekken hem naar beneden. Daar wordt hij vastgehouden, om hem tegen zichzelf te beschermen. Ik geef aan dat we naar huis gaan en dat ik binnen ga meedelen dat dit niet gaat werken.

Als ik weer boven ben zie ik aan de houding van de man dat hij ten einde raad is. Hij had al iemand ter versterking mee genomen. Ik geeft aan dat het hier stopt. Dit zijn ze niet gewend. Maar dit hadden we al voorspelt. "En wat nu?" vraagt de man. Hij weet het niet meer.

Ik geef aan dat we niet voor niets hadden gevraagd of het niet bij ons kon plaatsvinden. Hij zag in dat dat de enigste kans van slagen zou zijn. Dus we maken een nieuwe afspraak, maar dan bij ons en verdeeld over 6 weken van twee uur onderzoek per week.

geen handen voor een blaadje.
geen geheimzinnig gedoe met een velletje ervoor houden dat hij niet kan meekijken.
geen stopwatch.
geen afleiding van andere mensen.
geen deuren die op slot gaan, zodat hij niet naar buiten kan.
geen irritatie in de stem.

Maar in zijn vertrouwde wereld met het nemen van alle tijd. Dan heeft het kans van slagen. Het is nu eenmaal geen doorsnee jongen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten