woensdag 9 november 2016

GRAPJE......BEDANKT

Tijdens de afwas leerde mijn vader ons dat je assertief moet zijn, wil je in de maatschappij je staande houden. Om ons dat te leren, maakte hij grapjes of opmerkingen waar je dan op moest reageren om je te weren. Dat ging er soms hard aan toe. Hij stond dan voor je en maakte je verbaal onzeker. Als je niet goed reageerde dan deed hij voor hoe je zou moeten reageren. Zo leerde hij ons om voor jezelf op te komen. Zodat je je kon weren als je werd aangevallen. Zo kreeg je zelfvertrouwen en laat je niet met je sollen. Je leerde  tegen een grapje te kunnen en in de aanval te gaan als je werd aangevallen.

Wij kunnen vrij goed onderscheiden wanneer iemand een grapje maakt of wanneer je wordt aangevallen. Bij onze zorgvragers ligt dat heel anders. Ze zijn niet weerbaar, hebben weinig zelfvertrouwen en als ze niet oppassen wordt er met hen gesold.

Hun weerbaarheid was de vuist. Wil je niet luisteren of val je me lastig dan kun je een dreun krijgen. Omdat ze de wereld niet goed begrijpen maken ze fouten en daardoor wordt het zelfvertrouwen geschaad. En geef maar toe er zijn heel wat jaren voorbij gegaan dat er  door de hulpverlening, met hen werd gesold.

Hoe vaak maak je niet een grapje, en jou omgeving weet dat het een grapje was. Ze lachen dan met je mee. Maar als dat gebeurt terwijl er een zorgvrager naast je staat, dan begrijpt hij vaak het grapje niet en als er dan wordt gelachen hebben ze meteen de indruk dat ZIJ worden uitgelachen. Dat maakt hen onzeker.

Een geintje is dus eigenlijk zeer gecompliceerd bij de bijzondere mens. Ze moeten het eerst begrijpen, dan moeten ze inzien dat het om een grapje gaat. En dan moeten ze voorkomen dat ze niet boos worden, omdat ze denken te worden uitgelachen.

Tegen de tijd dat zij doorhebben dat het om een grapje gaat, zijn wij alweer bij een ander onderwerp. Dat maakt weer dat ze gefrustreerd raken. Want ze worden niet begrepen en zij begrijpen het zelf ook niet.

Zodra je met deze bijzondere mensen in contact komt, moet je rekening houden met hun beperking. Maar je kan ze ook leren er mee om te gaan. Je zult er alleen rekening mee moeten houden dat ze standaard alles letterlijk nemen.

Wij gingen in gesprek met hen en zij waren zo eerlijk om aan te geven dat ze steeds niet doorhadden, als wij een grapje maakten. Een van de jongens had op zijn school gebarentaal geleerd. Hij stelde zelf voor dat als we een grapje maakten, dat we dan met de duim onder  je kin strijkt. Dan wisten ze meteen dat het om een grapje ging. Dat hielp. Daarnaast heb ik me aangewend om meteen na het grapje mee te delen dat het een grapje was.

Doordat je dat gebaar deed of zei : grapje........,  werden ze niet meteen onzeker. Zo leerden ze mee te lachen op het juiste moment. Door grapjes te herhalen, leerden ze ook om een weerwoord te geven.
Maar één ding blijft:  je moet blijven zeggen dat het om een grapje gaat of het gebaar gebruiken. Want elke keer wegen ze weer af of het wel of niet een grapje is.

Je kan ze enorm overvragen. Onlangs zei ik tegen eentje dat hij een heuse vrouwenversierder was. De volgende dag vroeg hij mij of dat dat lief was bedoeld of dat ik boos op hem was. Hij begreep dus niet dat het een grapje was, en dus lief bedoeld. Maar het feit dat hij niet meteen boos is geworden, omdat hij het niet begreep, is een hele positieve stap. Want hij vertrouwt ons dus om even na te vragen of het een grapje was. Met die ontwikkeling ben ik heel blij.

Dat is beter dan die vuist, die meteen op je af kwam, als zij het verkeerd begrepen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten