Toen ik een vriendje kreeg en voor het eerst bij zijn ouders op bezoek was, belegde ik mijn boterham kennelijk met teveel hagelslag. Terwijl ik daarmee bezig was, keek iedereen in dat gezin mij op de vingers. Dat gaf een onbehagelijk gevoel. Dat klopte ook, want toen ik begon met eten en zijn zusje de hagelslag pakte om waarschijnlijk hetzelfde te doen, werd haar duidelijk gemaakt dat zij er nooit zoveel op deden. Oké, indirect wist ik dus waar ik aan toe was.
Dat was de eerste keer dat ik te maken kreeg met andere normen. Ik was thuis anders gewend. Toen we de woning starten en gezamenlijk gingen ontbijten, werd ik opnieuw geconfronteerd met andere normen. Een overvloed aan belegsoorten, dat hadden ze nog nooit meegemaakt. Er waren voor hen geen grenzen, drie dubbel beleg op één boterham en cola was heel normaal. Dachten ze.............
Aan ons de taak om hier iets mee te doen. Uiteindelijk kwamen we tot een compromis. Op elke boterham mag één soort beleg, waarbij we tomaten, augurken, komkommer en appelstroop niet als beleg beschouwen. Dus wil je twee soorten beleg dan maak je een dubbele boterham, twee op elkaar. Uiteraard werd de frisdrank vervangen door melk, sinaasappelsap, thee of chocomelk.
Het klinkt allemaal gemoedelijk en simpel. Maar simpel is het helemaal niet, en zeker niet voor een autist. Die kent geen grenzen, en als hij zijn gang zou gaan zou hij zo een heel brood opeten. Hij kan niet stoppen met eten. Weet niet wanneer zijn buik vol is.
Om dat te pareren, hebben we een lijst gemaakt. Ontbijt één dubbele boterham en als lunch twee dubbele boterhammen. Opgelost zou je denken. Maar niet heus. Want boterhammen eten is een hele strategie. Daar waar wij eten op een ontbijtbordje wil hij een groot bord, anders kan je niet goed de boterhammen snijden. Uiteraard met groot bestek.
Vanwege zijn overbite gebit, kan hij alleen maar met twee kiezen kauwen. Dus wordt de boterham in stukjes gesneden. Dat is nog niet zo eenvoudig, want dat moet precies volgens een bepaald schema. Uiteindelijk hebben we dan 20 stukjes. Als hij gaat eten, dan gaat ook dat volgens een bepaald patroon. Eerst worden de hapjes met korsten gegeten. Zodat het lekkerste overblijft.
Wat hadden wij nu bedacht, om tijd te besparen: Omdat hij een groot bord heeft, passen daar twee boterhammen naast elkaar. Dus we leggen alvast de twee dubbele boterhammen kant en klaar op zijn bord. ....................................................
Maar dat gaat niet. Dan klopt het patroon niet meer. Het wordt te ingewikkeld, om eerst de stukjes met korst te eten. Hij doet wel een poging. Hij bedenkt een nieuw patroon. Eerst de linker onderhoek en dan de rechter onderhoek. Dan links het stukje erboven en dan rechts het stukje erboven. Steeds in spiegelbeeld. Maar ons doel schieten we voorbij, want het duurt nu nog langer als voorheen, omdat hij steeds moet bepalen welk stukje hij zal pakken en dan ook nog eens het spiegelbeeld in de gaten moet houden. We overvragen hem hierdoor, met als gevolg dat hij gefrustreerd raakt.
Conclusie: blijf bij het oude systeem, het is goed zo.................................
Geen opmerkingen:
Een reactie posten