Hij staat voor het raam te wachten als ik kom aanrijden. Snel komt hij naar buiten en stapt bij me in de auto. Een intense geur van parfum vervuld de auto. Het lijkt wel of er een halve fles aan gespendeerd is.
Vandaag is hij DÉ kapitein. Met zijn verjaardag heeft hij bij de dump zichzelf een nieuwe titel toebedeeld. De kapitein insignes staan op zijn schouders. Trots laat hij ze me zien. Mooi hoor.
We gaan rijden, het is zijn uitje vandaag. We zijn op weg naar Scheveningen, om daar the lion king te gaan bewonderen. Hij heeft er zichtbaar zin in. Maar zodra we de rijksweg oprijden, wordt het het stil in de auto. Het is reusachtig spannend voor hem. Gelukkig hebben we geen reispillen meer nodig, zoals vroeger. Maar de spanning stijgt, naar mate we dichter bij ons doel komen.
Het is spannend omdat je niet weet wat er gaat gebeuren. Hij weet niet precies meer waar we heen gaan. Zal het er druk zijn?? Wat gaan we eten?? Je ziet hem malen. Het blijft dus stil in de auto, met als achtergrondmuziek zijn cd met onze lievelingsmuziek erop.
Als we aankomen in Scheveningen zie je dat hij het herkent. We parkeren weer in dezelfde garage. 'Nou niet meer tegen de stoeprand aan gaan rijden als we naar huis gaan hé? zegt hij. Ja dat was de vorige keer een beetje mis gegaan. We lopen richting zee. "Ik heb nu wel mijn id kaart meegenomen" zegt hij " en ik wil niet meer eten in het Italiaanse restaurant." Hij refereert aan de vorige keer, toen we in het restaurant net aan ons diner waren begonnen. Er kwam een inval, met diverse politieagenten, de marechaussee, mensen met oordopjes in en mensen met koffertjes in de handen. Het was een heel spektakel, en ze begonnen achter in de zaak mensen te controleren. Ze vroegen om de id kaart. Dit leidde tot een nerveuse zorgvrager, want die had zijn id niet meegenomen. Maar ze kwamen niet voor ons, maar waarschijnlijk voor illegale personeelsleden.
We struinen de eetgelegenheden af. Hij weet precies wat hij wil eten, kipsaté. Dat staat gelukkig op elke menukaart. Omdat we nog even tijd over hebben lopen we door het overdekt winkelcentrum. We lopen de Hema in en op ons af komt een wat oudere meneer. Hij bekijkt ons op afstand, loopt recht op ons af en gaat in de houding staan en geeft een militaire groet. Meteen gaat hij ook in de houding staan en geeft een groet terug, klikkend met zijn hakken en een tik op zijn pet. De man wenst ons een fijne dag en loopt verder. "Zag je dat?" vraag hij me, achterom kijkend waar de man naar toe loopt, alsof hij in een droom zit. Hij glundert helemaal.
We komen bij een restaurant, waar ze een verrassingstas hebben voor in de pauze, bij de musical. Dat wil hij wel. Als we klaar zijn met het eten, vraagt hij de bediening netjes om de rekening. Ik ben verbaasd, want dat doet hij nooit. "Ja" zegt hij verklarend "Ik wil weten wat er in het tasje zit."Hij is zo nieuwsgierig dat hij onmiddellijk kijkt wat er in de tas zit, terwijl ik de rekening betaal. Na van alle bedieningsmeisjes afscheid te hebben genomen, vertrekken we naar het theater.
Hij gaat dansend de roltrap af. Is helemaal in zijn sas en heeft er nu veel zin in. "Kunnen we even langs de auto lopen?" vraagt hij " Want ik wil even de tas wegbrengen." "Maar die is toch voor in de pauze" geef ik aan. Hij wil perse dit bewaren voor thuis, zodat iedereen kan zien dat hij een tasje heeft gekregen. Oké, we lopen naar de auto en vervolgens naar het theater.
Het is een prachtige musical, veel spektakel en een mooi verhaal. Na afloop gaan we weer naar de auto. We rijden al snel de snelweg op. Het is elf uur en het zal wel even een tijdje rijden zijn. Het is weer stil in de auto. Je ziet dat hij de dag aan het verwerken is. Met ons cdtje op de achtergrond tuffen we stilzwijgend naar Limburg. Je hebt nu niet de indruk dat het leuk was. Daar is het te vroeg voor.
Morgen............ dan horen we hoe het was.......................
zondag 30 oktober 2016
woensdag 26 oktober 2016
DE BOSGROEP GAAT AUTO RIJDEN
Regelmatig kwamen ze langs. De bosgroep. Om afvalhout te halen. Met een busje waarin een aantal zorgvragers zaten en een aanhanger. Allemaal haalden ze één plank uit de afvalcontainer en liepen ermee naar de aanhanger. Bij de container stond een begeleider die hielp met het uitzoeken van de planken en bij de aanhanger stond er een om ze te helpen met laden.
Eén van de zorgvragers had geen tijd om te helpen sjouwen. Zodra ze aankwamen en mochten uitstappen dan liep hij naar mijn auto om die te bewonderen. Elke keer weer kwam hij naar mijn kantoor, klopte netjes aan en vroeg of hij even in mijn auto mocht rijden.
Aangezien deze jongen moeilijk gedrag had en enorm kon gaan staan schreeuwen zodra hij angstig werd, durfde ik hem niet in mijn auto te zetten.
Maar de aanhouder wint. Na de zoveelste keer dat hij vroeg dacht ik: Ach het kan geen kwaad, we gaan gewoon op het industrieterrein een blokje om. Wat kan er nou mis gaan?
Hij klopte weer aan de deur. "Binnen" riep ik. "Daar ben ik weer, en mag ik nu wel van jou in de auto????" vragend keek hij me aan.
Ik pakte de autosleutels. Spontaan deed hij een dansje en klapte in zijn handen.
EINDELIJK EINDELIJK EINDELIJK................
Hij liep achter me aan. Ik deed de deur voor hem open en voorzichtig ging hij zitten. Hij streelde over het dashboard. Hij glunderde, want nu zat hij er echt in.
Hij voelde aan de stoel, keek in de spiegel, probeerde een raampje te openen. Er ging een wereld voor hem open. "Nou, zullen we maar gaan rijden?" vroeg ik . Hij klapte weer in zijn handen. Zijn dag kon niet meer kapot.
Ik stapte in en startte de motor. Hij gierde van plezier. Hij streelde weer de stoel en het dashboard.
"Wat mooi, wat mooi" riep hij steeds. Hup daar ging het raam weer open. Knopjes zijn interessant, hij drukte op de verwarming en draaide de muziek heel hard. Geweldig.
Ik reed ondertussen de hoek om en gaf iets meer gas. Ondertussen hield ik hem in de gaten. Want alle knopjes waren wel erg leuk om aan te raken.
Zomaar uit het niets pakte hij mijn stuur beet en gaf een ruk. Ik schrok me wilt. Kon nog net de auto op de weg houden en gaf aan dat het beter was dat hij daar niet aan kwam. Hij deed nog een poging om het stuur beet te pakken. Dus ging ik boven op de rem staan en bracht de auto tot stilstand. Dat hielp, want hij schrok.
" Nu is het de bedoeling dat je niet meer aan het stuur komt" sprak ik streng. Hij keek me met guitige ogen aan. "Oke "
We reden de laatste hoek om en ik wilde gaan parkeren. "Ik rem wel even voor jou" zei hij en voor dat ik kon reageren trok hij de handrem omhoog.
Ik was blij dat we er weer waren. Had mijn lesje wel geleerd. Zijn dag kon niet meer stuk.
Toen hij een aantal weken weer klopte en vroeg "zullen we nog een keer?" Heb ik beleefd bedankt.
Eén van de zorgvragers had geen tijd om te helpen sjouwen. Zodra ze aankwamen en mochten uitstappen dan liep hij naar mijn auto om die te bewonderen. Elke keer weer kwam hij naar mijn kantoor, klopte netjes aan en vroeg of hij even in mijn auto mocht rijden.
Aangezien deze jongen moeilijk gedrag had en enorm kon gaan staan schreeuwen zodra hij angstig werd, durfde ik hem niet in mijn auto te zetten.
Maar de aanhouder wint. Na de zoveelste keer dat hij vroeg dacht ik: Ach het kan geen kwaad, we gaan gewoon op het industrieterrein een blokje om. Wat kan er nou mis gaan?
Hij klopte weer aan de deur. "Binnen" riep ik. "Daar ben ik weer, en mag ik nu wel van jou in de auto????" vragend keek hij me aan.
Ik pakte de autosleutels. Spontaan deed hij een dansje en klapte in zijn handen.
EINDELIJK EINDELIJK EINDELIJK................
Hij liep achter me aan. Ik deed de deur voor hem open en voorzichtig ging hij zitten. Hij streelde over het dashboard. Hij glunderde, want nu zat hij er echt in.
Hij voelde aan de stoel, keek in de spiegel, probeerde een raampje te openen. Er ging een wereld voor hem open. "Nou, zullen we maar gaan rijden?" vroeg ik . Hij klapte weer in zijn handen. Zijn dag kon niet meer kapot.
Ik stapte in en startte de motor. Hij gierde van plezier. Hij streelde weer de stoel en het dashboard.
"Wat mooi, wat mooi" riep hij steeds. Hup daar ging het raam weer open. Knopjes zijn interessant, hij drukte op de verwarming en draaide de muziek heel hard. Geweldig.
Ik reed ondertussen de hoek om en gaf iets meer gas. Ondertussen hield ik hem in de gaten. Want alle knopjes waren wel erg leuk om aan te raken.
Zomaar uit het niets pakte hij mijn stuur beet en gaf een ruk. Ik schrok me wilt. Kon nog net de auto op de weg houden en gaf aan dat het beter was dat hij daar niet aan kwam. Hij deed nog een poging om het stuur beet te pakken. Dus ging ik boven op de rem staan en bracht de auto tot stilstand. Dat hielp, want hij schrok.
" Nu is het de bedoeling dat je niet meer aan het stuur komt" sprak ik streng. Hij keek me met guitige ogen aan. "Oke "
We reden de laatste hoek om en ik wilde gaan parkeren. "Ik rem wel even voor jou" zei hij en voor dat ik kon reageren trok hij de handrem omhoog.
Ik was blij dat we er weer waren. Had mijn lesje wel geleerd. Zijn dag kon niet meer stuk.
Toen hij een aantal weken weer klopte en vroeg "zullen we nog een keer?" Heb ik beleefd bedankt.
zondag 23 oktober 2016
AUTISME
Het spectrum autisme is een zeer uitgebreid gebied. Vaak spreek je ervan als er een diagnose is gesteld. Dan behoor je tot dit spectrum. Er zijn diverse vormen van autisme.
Als ik naar mezelf kijk, dan heb ik geen diagnose. Maar ik leef in een omgeving waar autisme volop aanwezig is. Je leert het herkennen, en je ziet het voor je ogen gebeuren. Ik betrap me erop dat ik ook dingen doe die betrekking hebben op het autistisch spectrum. Mijn vloerkleed moet altijd op dezelfde voeg liggen, pas dan ligt hij recht. Alleen mijn leven wordt er niet door beheerst.
Autisten hebben in hun hoofd mappen, zoals wij ook op onze computers hebben. Zij kunnen maar één map openen en afhandelen. Willen ze overgaan naar een andere map, dan moet eerst de map dicht waar ze op dat moment mee bezig zijn.
Wat voor ons heel eenvoudig lijkt is bij hen onderverdeeld in diverse stappen. Neem nou het voorbeeld als we wakker worden en gaan opstaan. Wij kleden ons dan aan en gaan dan naar onze ontbijttafel. ( een actie beschrijving van drie zinnen.)
Bij onze zorgvrager gaat dat als volgt:
Hij doet zijn ogen open, en bedenkt dat hij wakker moet worden. Dat doe je door in je ogen te wrijven. Dan kijk je op de klok, want je staat pas op als het precies 8.00 uur is op de wekker ( lees acht punt nul nul uur). Vooral niet om 7.59 uur, want dan sta je te vroeg op. Je gaat op de bedrand zitten en bedenkt dan dat je je moet aankleden.
De pyjama moet eerst uit. Dat gaat als volgt eerst je hemd en dan je broek. Vervolgens moet de hemd in de onderbroek precies zo zitten dat er nergens vouwnaden zitten. Want die voel je. Maar ook onder de oksels mag geen enkele kreuk zitten. Dan pak je de coltrui en zoek je naar de openingen. Je trekt de coltrui aan, Ook deze moet precies zonder naden om je lichaam gevouwen worden.
Vervolgens komt de warme trui, want de r zit in de maand. De trui gaat over je hoofd en de mouwen van de coltrui moet je goed vasthouden, anders gaan die verkeerd zitten bij het aantrekken van de warme trui.
Dan kan je gaan zitten en pak je de sokken. Deze worden bestudeerd, want er mogen geen gaten in zitten en geen draden aan hangen, want anders moeten er andere sokken komen. Vervolgens trek je de sok aan en trekt hem zo ver mogelijk naar boven. Als je hard trekt heb je bijna kniekousen. Natuurlijk moet de naad bij de tenen precies recht zitten en de hak vorm precies in de hak. Dat doe je net zo bij de andere sok. En als je te hard trekt dan zit er toch ergens een gat in de sok. Dat kan niet, dus gaan ze uit en moeten er nieuwe sokken gezocht worden.
Dan gaat de broek aan. Dat wil zeggen je doet eerst een been in de broekspijp, je trekt op tot de knie, want je zit nog op het bed. Dan het andere been en je kunt gaan staan. De broek kan naar boven, maar je moet er wel de lagen van de hemd, met onderbroek, de coltrui en de warme trui zo bij in stoppen, zodat er geen enkele kreukel zit. Als dat recht zit kan je de rits dicht doen en dan de knoop.
Dan komt de riem. Aan de riem zit een lus die precies zo moet zitten dat je de aanhechting aan de onderkant hebt bij het dichtdoen. Tussen de lus en de rest van de riem, moet de sleutelhanger met sleutels zitten. Dus je doet eerst de sleutelhanger aan de riem en dan komt de lus er achteraan. Dan kan, als de riem door alle lussen zit, de riem dicht. Maar je weet elke dag niet precies op welk gaatje de riem-pen moet komen, dus elke dag kijk je of hij helemaal tot het eind kan of dat je toch wat ruimer moet zitten. Na het rechttrekken van de riem ben je aangekleed en moet je de schoenen aandoen...................................................................................
Als de begeleiding dan bij de ondersteuning niet alles in die volgorde aangeeft...........................
Dan bedenkt hij dat als hij klaar is, kleed zich dan weer uit en begint opnieuw. Maar dan nu wel in de goede volgorde.
Onze drie zinnen, worden vervangen door alle informatie van hierboven, die je nodig hebt om je aan te kleden. Dat is heel erg veel. Geen wonder dat onze zorgvrager al moe is voordat hij opstaat. Immers hij moet nog zoveel doen voordat hij is aangekleed.
Als ik naar mezelf kijk, dan heb ik geen diagnose. Maar ik leef in een omgeving waar autisme volop aanwezig is. Je leert het herkennen, en je ziet het voor je ogen gebeuren. Ik betrap me erop dat ik ook dingen doe die betrekking hebben op het autistisch spectrum. Mijn vloerkleed moet altijd op dezelfde voeg liggen, pas dan ligt hij recht. Alleen mijn leven wordt er niet door beheerst.
Autisten hebben in hun hoofd mappen, zoals wij ook op onze computers hebben. Zij kunnen maar één map openen en afhandelen. Willen ze overgaan naar een andere map, dan moet eerst de map dicht waar ze op dat moment mee bezig zijn.
Wat voor ons heel eenvoudig lijkt is bij hen onderverdeeld in diverse stappen. Neem nou het voorbeeld als we wakker worden en gaan opstaan. Wij kleden ons dan aan en gaan dan naar onze ontbijttafel. ( een actie beschrijving van drie zinnen.)
Bij onze zorgvrager gaat dat als volgt:
Hij doet zijn ogen open, en bedenkt dat hij wakker moet worden. Dat doe je door in je ogen te wrijven. Dan kijk je op de klok, want je staat pas op als het precies 8.00 uur is op de wekker ( lees acht punt nul nul uur). Vooral niet om 7.59 uur, want dan sta je te vroeg op. Je gaat op de bedrand zitten en bedenkt dan dat je je moet aankleden.
De pyjama moet eerst uit. Dat gaat als volgt eerst je hemd en dan je broek. Vervolgens moet de hemd in de onderbroek precies zo zitten dat er nergens vouwnaden zitten. Want die voel je. Maar ook onder de oksels mag geen enkele kreuk zitten. Dan pak je de coltrui en zoek je naar de openingen. Je trekt de coltrui aan, Ook deze moet precies zonder naden om je lichaam gevouwen worden.
Vervolgens komt de warme trui, want de r zit in de maand. De trui gaat over je hoofd en de mouwen van de coltrui moet je goed vasthouden, anders gaan die verkeerd zitten bij het aantrekken van de warme trui.
Dan kan je gaan zitten en pak je de sokken. Deze worden bestudeerd, want er mogen geen gaten in zitten en geen draden aan hangen, want anders moeten er andere sokken komen. Vervolgens trek je de sok aan en trekt hem zo ver mogelijk naar boven. Als je hard trekt heb je bijna kniekousen. Natuurlijk moet de naad bij de tenen precies recht zitten en de hak vorm precies in de hak. Dat doe je net zo bij de andere sok. En als je te hard trekt dan zit er toch ergens een gat in de sok. Dat kan niet, dus gaan ze uit en moeten er nieuwe sokken gezocht worden.
Dan gaat de broek aan. Dat wil zeggen je doet eerst een been in de broekspijp, je trekt op tot de knie, want je zit nog op het bed. Dan het andere been en je kunt gaan staan. De broek kan naar boven, maar je moet er wel de lagen van de hemd, met onderbroek, de coltrui en de warme trui zo bij in stoppen, zodat er geen enkele kreukel zit. Als dat recht zit kan je de rits dicht doen en dan de knoop.
Dan komt de riem. Aan de riem zit een lus die precies zo moet zitten dat je de aanhechting aan de onderkant hebt bij het dichtdoen. Tussen de lus en de rest van de riem, moet de sleutelhanger met sleutels zitten. Dus je doet eerst de sleutelhanger aan de riem en dan komt de lus er achteraan. Dan kan, als de riem door alle lussen zit, de riem dicht. Maar je weet elke dag niet precies op welk gaatje de riem-pen moet komen, dus elke dag kijk je of hij helemaal tot het eind kan of dat je toch wat ruimer moet zitten. Na het rechttrekken van de riem ben je aangekleed en moet je de schoenen aandoen...................................................................................
Als de begeleiding dan bij de ondersteuning niet alles in die volgorde aangeeft...........................
Dan bedenkt hij dat als hij klaar is, kleed zich dan weer uit en begint opnieuw. Maar dan nu wel in de goede volgorde.
Onze drie zinnen, worden vervangen door alle informatie van hierboven, die je nodig hebt om je aan te kleden. Dat is heel erg veel. Geen wonder dat onze zorgvrager al moe is voordat hij opstaat. Immers hij moet nog zoveel doen voordat hij is aangekleed.
woensdag 19 oktober 2016
EERSTE STAPJES IN DE BONUSTIJD
Als je kinderen krijgt staat je leven in het teken van de eerste keer. De eerste keer lachen, boeren, praten en stapjes zetten. Maar al te graag leg je dit vast op de gevoelige plaat. Zodat je jaren later het kan herbeleven door naar de foto's of films te kijken.
Mijn jongste was een billenschuiver. Zag het nut er kennelijk nog niet van in om te gaan lopen. Hij was in staat om in het zelfde tempo als lopen zich voort te bewegen op zijn billen. Dat is het enige wat ik op film heb staan. Want het voortbewegen op een foto was alsof hij gewoon op de grond zat.
Als je een CVA krijgt, een ongeluk in de hersenbloedvaten, dan is er niets meer vanzelfsprekend. Je raakt eenzijdig verlamd. Je kan dan ineens nauwelijks meer lopen, spreken, zien en eten. Je wordt afhankelijk van anderen.
Onze zorgvrager is dit overkomen. Doordat zijn bloeddruk te hoog was hebben ze niet direct medicijnen kunnen toedienen. Hierdoor kreeg hij er nog één aanval overheen. Zijn toestand was dermate ernstig dat iedereen dacht dat hij de kerst niet zou halen.
Door de intensieve zorgverlening haalde hij zelfs oud en nieuw. Ik maakte met hem een afspraak dat we de volgende oud en nieuw samen oliebollen zouden bakken. De revalidatie was zwaar. Door een zware depressie en een houding van "het kan mij allemaal niets schelen", was de begeleiding zwaar.
Hij kwam in zijn bonustijd terecht. Als er verwacht wordt dat je het niet langer maakt dan een paar maand, en je leeft toch langer, dat zit je in de bonustijd.
Hij ging vooruit, maar de stapjes waren erg klein. En de terugvallen erg groot. Als begeleiders houdt je de moed erin. We gingen ervoor. Elke dag stimuleren om verder te komen. Zo was het praten eerst onverstaanbaar. Zeker met de combinatie van het dialect. Het probleem met het slikken hebben we kunnen verminderen door alles op te lossen in de vloeibare medicatie tegen epilepsie.
Om de wangen sterker te maken , kreeg hij verdikt drinken die met een rietje opgezogen moest worden. Elke dag oefeningen opgegeven door en onder supervisie van de fysiotherapeut.
Met de logopediste spraakoefeningen doen, die wij dan weer herhaalden op de dagen dat zij er niet bij was.
Hij hielp mee met de oliebollen bakken. Zich vasthoudend aan een looprekje. Je zag langzaamaan dat er steeds meer verbetering kwam. Behalve het lopen. Het is wel gemakkelijk dat je in een rolstoel wordt voortgeduwd door begeleiders. Een elektrische rolstoel was daarom geen succes. Hij wilde vooral niets zelfs doen.
Maar de bonustijd loopt door. Heel langzaam gaat de knop om. De knop om verder te komen op eigen kracht. In onze ogen gaat het super langzaam. Maar hij gaat vooruit. Hij had zich voorgenomen om na onze vakantie te kunnen lopen. Het lukte hem om een aantal stappen zelfstandig te kunnen zetten. Met in de buurt de begeleiding om hem op te vangen als het evenwicht werd verstoord.
Onlangs ging hij in een onbewaakt ogenblik van de ene tafel naar de andere tafel op de dagbesteding lopen, omdat daar zijn dvd's lagen. Zijn gezicht straalde, toen we hem complimenteerden. Heel langzaam komt de wil terug om zelfstandig te gaan lopen.
Afgelopen weekend maakte ik met hem een nieuwe afspraak. Over een jaar kan hij weer in de fabriek meehelpen. Dat is een wens van hem. Gewoon weer mee kunnen draaien in de groep van de dagbesteding. Nu maar hopen dat zijn bonustijd hem dit gunt.
zondag 16 oktober 2016
MISSION IMPOSSIBLE ???
"Je moet nu echt komen, want anders gaat het mis." Ik heb een radeloze moeder aan de lijn. "Ik kom eraan" Ik leg de hoorn neer, pak mijn sleutels en stap in de auto.
Ik rijd de wijk in en parkeer mijn auto op de stoep. Ze staat me al op te wachten bij de voordeur. Ik kan gelijk de trap op naar boven.
Daar stap ik een jongenskamer in. Er staat een hoogslaper en de gordijnen verduisteren de ruimte.
Ik schuif de gordijnen open, zodat ik wat meer zie. In de hoogslaper ligt een jongen die weigert zijn bed uit te komen.
Ik trek het dekbed eraf en geef aan dat hij nu moet opstaan. Het is niet de eerste keer, dus hij weet dat ik het meen. Maar deze keer blijf ik tot hij op zijn fiets zit naar het werk. "Ik wacht beneden op je" geef ik aan. Mokkend komt hij zijn bed uit.
Ik loop naar beneden, ga de deur door waar een enorme beschadiging in zit. Dat was toen hij in een boze bui er tegenaan sloeg. Ook de nieuwe ladekast van zijn moeder heeft een fikse deuk. Eén la kan al niet meer dicht.
We zijn al een paar weken bezig om samen met de moeder, de jongen op de rails te krijgen. Het valt niet altijd mee, voor alleen staande moeders en hun pubers. Even later zit hij op de fiets.
Als ik tijdens het werk de hal in loop, kijkt hij me met donkere ogen aan. Het valt voor hem ook niet mee. Ineens twee vreemden, bemoeien zich met zijn leven. Een leven die zijn sporen al heeft. Waar hij elke dag mee moet dealen. .......................
Soms kom ik hem tegen maar zelden kan er dan een groet af.......................
Soms kom ik zijn moeder nog tegen.
Altijd vraag ik hoe het gaat en hoe het met de jongen gaat...................................
Ik loop na werktijd in de supermarkt en probeer te bedenken wat we zullen eten. Dan zie ik hem staan, ook boodschappen aan het doen. Het is al wat jaren geleden dat we hem thuis bezochten.
Hij komt naar me toegelopen. "Mag ik je wat vertellen? " vraagt hij verlegen. Ik kijk hem verbaast aan. "Natuurlijk, ik ben één en al oor."
"Ik heb het nu heel goed. Ik krijg binnenkort een vaste aanstelling op mijn werk." verteld hij trots.
"Dat is heel mooi." Ik ben super blij voor hem. "Ik heb een hele leuke vriendin en daar woon ik nu mee samen. Het gaat echt goed met me." Hij is echt trots op zijn leven.
Ik ben zo blij dat hij dit met me wil delen. Ondanks dat ik zo streng ben geweest. Ik dacht dat hij me dat altijd kwalijk zou nemen. Maar het tegendeel is waar. Hij heeft echt een reden om trots te mogen zijn. En ik voel me vereerd. Missie geslaagd.
Ik rijd de wijk in en parkeer mijn auto op de stoep. Ze staat me al op te wachten bij de voordeur. Ik kan gelijk de trap op naar boven.
Daar stap ik een jongenskamer in. Er staat een hoogslaper en de gordijnen verduisteren de ruimte.
Ik schuif de gordijnen open, zodat ik wat meer zie. In de hoogslaper ligt een jongen die weigert zijn bed uit te komen.
Ik trek het dekbed eraf en geef aan dat hij nu moet opstaan. Het is niet de eerste keer, dus hij weet dat ik het meen. Maar deze keer blijf ik tot hij op zijn fiets zit naar het werk. "Ik wacht beneden op je" geef ik aan. Mokkend komt hij zijn bed uit.
Ik loop naar beneden, ga de deur door waar een enorme beschadiging in zit. Dat was toen hij in een boze bui er tegenaan sloeg. Ook de nieuwe ladekast van zijn moeder heeft een fikse deuk. Eén la kan al niet meer dicht.
We zijn al een paar weken bezig om samen met de moeder, de jongen op de rails te krijgen. Het valt niet altijd mee, voor alleen staande moeders en hun pubers. Even later zit hij op de fiets.
Als ik tijdens het werk de hal in loop, kijkt hij me met donkere ogen aan. Het valt voor hem ook niet mee. Ineens twee vreemden, bemoeien zich met zijn leven. Een leven die zijn sporen al heeft. Waar hij elke dag mee moet dealen. .......................
Soms kom ik hem tegen maar zelden kan er dan een groet af.......................
Soms kom ik zijn moeder nog tegen.
Altijd vraag ik hoe het gaat en hoe het met de jongen gaat...................................
Ik loop na werktijd in de supermarkt en probeer te bedenken wat we zullen eten. Dan zie ik hem staan, ook boodschappen aan het doen. Het is al wat jaren geleden dat we hem thuis bezochten.
Hij komt naar me toegelopen. "Mag ik je wat vertellen? " vraagt hij verlegen. Ik kijk hem verbaast aan. "Natuurlijk, ik ben één en al oor."
"Ik heb het nu heel goed. Ik krijg binnenkort een vaste aanstelling op mijn werk." verteld hij trots.
"Dat is heel mooi." Ik ben super blij voor hem. "Ik heb een hele leuke vriendin en daar woon ik nu mee samen. Het gaat echt goed met me." Hij is echt trots op zijn leven.
Ik ben zo blij dat hij dit met me wil delen. Ondanks dat ik zo streng ben geweest. Ik dacht dat hij me dat altijd kwalijk zou nemen. Maar het tegendeel is waar. Hij heeft echt een reden om trots te mogen zijn. En ik voel me vereerd. Missie geslaagd.
woensdag 12 oktober 2016
Aan het werk van het UWV
Er was al een indicatie voor dagbesteding. Toch wilde het UWV niet luisteren, want ze vonden dat er een re-integratietraject moest worden opgestart. Hoezo re-integratie?? Er was geen werk aan vooraf gegaan.
Ik vind dat we altijd alle kansen moeten pakken op verbetering. Dus gingen we het traject in. Elke week een middag naar Venlo reizen. Ze begonnen te kijken of hij kon lezen. Erg verbaast waren ze toen dat moeizaam ging. Ze schatten hem zoals gewoonlijk veel te hoog in. Hij heeft niet voor niets een indicatie voor dagbesteding.
Dus dachten ze, om te beginnen gaan we oefenen met lezen. Ondanks dat hij erg zijn best deed, ging het niet. De verwachtingen waren te hoog en de spanning liep op. Al voordat we er waren, zag hij het niet zitten. Natuurlijk gaven we niet direct op. Week in week uit. Zonder enig resultaat te boeken.
Het gevolg was natuurlijk dat ik moeilijk ging doen. Het is een hele inspanning voor de jongen en de spanningen werden steeds groter, dus moest er iets gebeuren. Er werd een andere begeleider op gezet. Alles begon van voren af aan. Eigenlijk werd het wel duidelijk dat hier geen ruimte was om een re-integratietraject in te gaan. Maar er was nog even niemand die dat durfde toe te geven.
We kwamen weer aan in Venlo. Zoals altijd zaten we in de wachtkamer. Het duurde wel heel erg lang. Uiteindelijk werden we opgeroepen en kregen we te horen dat er niemand voor ons was. We gingen met ongedane zaken weer terug naar huis, Inwendig kookte ik. Heeft dan niemand door wat dat van die jongen vraagt?? Hoeveel spanning het oproept en dan ons doodleuk weer naar huis sturen.
De week erop gingen we weer vol goede moed. Na geruime tijd in de wachtruimte te hebben gezeten, zonder teken van leven, besloot ik naar de balie te lopen en na te vragen wat de bedoeling was. Er werd medegedeeld dat er niemand was en niemand ging komen.
Ik ontplofte zowat. De jongen was achter me aan gekomen en kwam dicht tegen me aan staan. Hij heeft het niet zo op met een boze Alida. Het dametje achter de balie keek me met grote ogen aan.
"Ik wil nu de leidinggevende spreken. " sprak ik op boze toon.
Ik zag dat ze schrik kreeg. Ze pakt de telefoon op en druk een nummer in. " Ik heb hier een hele boze moeder" zei ze met bibberende stem. Onze zorgvrager schoot in de lach. Hij kwam haast niet bij "ze denkt dat jij mijn moeder bent." Hij vond het geweldig.
De boodschap was binnen gekomen. We kregen een week later een gesprek met de regiomanager. Die speciaal voor ons naar Venlo kwam. Ze vond het tijd worden dat het UWV moest accepteren dat er een ondergrens bereikt was. We moesten maar dagbesteding gaan aanvragen.
Dagbesteding??????? Dat hadden we al maanden geleden aangegeven, dat die indicatie er was. Alleen wilde het UWV er niet aan. Op de vraag: wat gebeurt er met onze belastingcenten? Nou dit dus. Maanden lang op en neer naar Venlo, zonder iets te bereiken..........................
Ik vind dat we altijd alle kansen moeten pakken op verbetering. Dus gingen we het traject in. Elke week een middag naar Venlo reizen. Ze begonnen te kijken of hij kon lezen. Erg verbaast waren ze toen dat moeizaam ging. Ze schatten hem zoals gewoonlijk veel te hoog in. Hij heeft niet voor niets een indicatie voor dagbesteding.
Dus dachten ze, om te beginnen gaan we oefenen met lezen. Ondanks dat hij erg zijn best deed, ging het niet. De verwachtingen waren te hoog en de spanning liep op. Al voordat we er waren, zag hij het niet zitten. Natuurlijk gaven we niet direct op. Week in week uit. Zonder enig resultaat te boeken.
Het gevolg was natuurlijk dat ik moeilijk ging doen. Het is een hele inspanning voor de jongen en de spanningen werden steeds groter, dus moest er iets gebeuren. Er werd een andere begeleider op gezet. Alles begon van voren af aan. Eigenlijk werd het wel duidelijk dat hier geen ruimte was om een re-integratietraject in te gaan. Maar er was nog even niemand die dat durfde toe te geven.
We kwamen weer aan in Venlo. Zoals altijd zaten we in de wachtkamer. Het duurde wel heel erg lang. Uiteindelijk werden we opgeroepen en kregen we te horen dat er niemand voor ons was. We gingen met ongedane zaken weer terug naar huis, Inwendig kookte ik. Heeft dan niemand door wat dat van die jongen vraagt?? Hoeveel spanning het oproept en dan ons doodleuk weer naar huis sturen.
De week erop gingen we weer vol goede moed. Na geruime tijd in de wachtruimte te hebben gezeten, zonder teken van leven, besloot ik naar de balie te lopen en na te vragen wat de bedoeling was. Er werd medegedeeld dat er niemand was en niemand ging komen.
Ik ontplofte zowat. De jongen was achter me aan gekomen en kwam dicht tegen me aan staan. Hij heeft het niet zo op met een boze Alida. Het dametje achter de balie keek me met grote ogen aan.
"Ik wil nu de leidinggevende spreken. " sprak ik op boze toon.
Ik zag dat ze schrik kreeg. Ze pakt de telefoon op en druk een nummer in. " Ik heb hier een hele boze moeder" zei ze met bibberende stem. Onze zorgvrager schoot in de lach. Hij kwam haast niet bij "ze denkt dat jij mijn moeder bent." Hij vond het geweldig.
De boodschap was binnen gekomen. We kregen een week later een gesprek met de regiomanager. Die speciaal voor ons naar Venlo kwam. Ze vond het tijd worden dat het UWV moest accepteren dat er een ondergrens bereikt was. We moesten maar dagbesteding gaan aanvragen.
Dagbesteding??????? Dat hadden we al maanden geleden aangegeven, dat die indicatie er was. Alleen wilde het UWV er niet aan. Op de vraag: wat gebeurt er met onze belastingcenten? Nou dit dus. Maanden lang op en neer naar Venlo, zonder iets te bereiken..........................
zondag 9 oktober 2016
LOGEREN
"Als ik nou voor jou de auto ga stofzuigen?" De zorgvrager kijkt me vragend aan. Hij wil graag iets bereiken. Hij heeft geleerd dat als je iets graag wilt, je met honing meer vliegen vangt dan met azijn.
Een hele vooruitgang. Want vijf jaar geleden sloeg hij met de vuist op tafel en wilde iets afdwingen.
Door de voorbeelden van de andere zorgvragers had hij door dat zijn methode niet werkte. Hij won zelfs advies in en de anderen waren graag bereid om hem te leren slijmen, zoals ze dat benoemen.
Het mooiste wat ze dan gebruiken is het inzetten van de blik van de gelaarsde kat uit de animatiefilm van Shrek. Met de handen tegen elkaar en als het moet op de knieën. Ze hebben dan samen de grootste lol. Vooral als ze dan krijgen wat ze willen.
"Ik ga stofzuigen, voor jou en ik zal heel lief zijn. Ik zal niet moeilijk doen als ik ga slapen en zal je niet in de nacht wakker maken." Daar komt die blik weer van de gelaarsde kat. "pliese" roept hij.
Hij wil graag blijven logeren. Hij mocht vanmiddag even bij ons komen buurten, en wil er gelijk een logeerpartijtje van maken.
Onze zorgvragers hebben helaas geen familie waar ze af en toe naar toe mogen. De meeste zijn verstoten door de familie en bij anderen gaat het niet vanwege de moeilijkheidsgraad van de zorgvrager. Voor hen is dit best moeilijk. Maar de familie heeft elkaar nog. Helaas is dat bij deze zorgvrager niet het geval. Hij leeft aan de rand van de groep, en is dus enigszins alleenstaand.
Nooit kunnen ze zich verheugen op een logeerpartijtje.
Dus probeert hij mij nu zo ver te krijgen dat hij mag blijven. "Een paar jaar geleden mocht ik hier ook een hele week logeren. Dat was toen zo leuk........." Weer die ogen.
Het is opmerkelijk waar hij dan op doelt. Er was toen een escalatie, waar hij niets mee van doen had. Om hem er buiten te houden, hadden we besloten dat hij beter af was buiten de woning, tot alles weer op de rails stond. Elke dag kwamen de begeleiders bij ons thuis, in plaats van naar de woning. Wij waren gewoon aan het werk. Toch blijft deze logeerpartij hem bij. Hij heeft het toen zo leuk gehad dat hij blijft proberen.
Hij steekt zijn vingers op en zegt "Al is het maar voor één nachtje.........Hij kijkt me aan en gaat verder..........steekt twee vingers op: Of twee nachtjes is ook goed.....of drie nachtjes.......
Even later stapt hij vrolijk op zijn fiets naar zijn huis. Hij heeft in ieder geval een leuke middag gehad. Volgende keer maar weer proberen.
donderdag 6 oktober 2016
PROFESSIONEEL
Wat ik me afvraag is waarom zijn we altijd maar bezig met goed en kwaad? Als ik daar over nadenk dan bedenk ik me dat als alles goed zou zijn, zou er geen sprake zijn van kwaad. Maar kennelijk zijn er vele studies over goed en kwaad en zijn daardoor waarden en normen ontstaan. Die we proberen met z'n allen na te leven.
Toch is er sprake van kwaad gedrag. Met andere woorden populair gezegd: Je doet iets wat niet door de beugel kan. Het gevolg daarvan is dat we bedacht hebben dat als je iets doet wat niet door die beugel kan, dan word je verdacht. Er volgt dan een proces en er wordt geoordeeld of je schuldig bent of niet. Het mooie hiervan is dat je onschuldig blijft tot het tegendeel bewezen is. Hierin schuilt de opdracht aan ons om te onderzoeken op waarheid. En de verdachte? Die moet zich verdedigen. Geruime tijd later volgt dan een oordeel: schuldig of onschuldig.
De laatste tijd komt nogal eens het woord (on) professioneel voorbij. Dat is een woord waar graag mee geschermd wordt en makkelijk uit de mond komt. We willen met z'n allen graag professioneel zijn. De tegenpool van professioneel is amateuristisch. met andere woorden als je niet professioneel bezig bent dan ben je amateuristisch bezig. Word je hiervan beschuldigd, dan is gezien onze historie onmiddellijk het gevolg dat je in de verdediging schiet.
Wat me nu opvalt is dat er door sommigen te gemakkelijk wordt gesproken over onprofessioneel. De beschuldigende vorm van professioneel. Hierbij wordt de fase overgeslagen dat je onschuldig bent tot het tegendeel bewezen is. Er wordt zelfs erg snel veroordeelt, zonder dat daar onderzoek wordt gedaan naar de waarheidsbevinding.
Vaak worden instellingen en wooninitiatieven over een kam geschoren. Ja de instellingen schermen maar al te graag dat ze zeer professioneel bezig zijn. Als ik naar ons kijk en naar de meningen van sommige professionals dan zouden we het volgende nooit meer mogen doen:
Je mag geen knuffel geven aan de zorgvrager.
Je mag geen arm om de zorgvrager slaan als die verdrietig is.
Je mag geen band krijgen met de zorgvrager, dus wees afstandelijk.
Je mag vooral niet in je privétijd contact hebben met zorgvragers.
Je laat gewoon tijdens de lunch de zorgvrager aan zijn lot over, want tenslotte heb jij recht op een lunchpauze. Zonder te weten hoe het werkelijk geregeld is.
Er mag geen zorgvrager meegenomen worden in jouw auto.
Ik kan nog wel even doorgaan. Het valt me tegen dat er geen onderzoek wordt gedaan. maar meteen conclusies worden getrokken. Als ik het verschil moet beschrijven tussen professioneel en amateuristisch dan kom ik tot de volgende conclusie:
Sommige professionals zijn bezig om de hele dag naar de buitenwereld te laten zien hoe professioneel ze wel niet zijn. Zonder acht te slaan op hun zorgvragers. Terwijl wij ( ook professionals) bezig zijn met het vraagstuk: Hoe kunnen we er voor zorgen dat onze zorgvragers een leuke dag hebben, vandaag, morgen en in de toekomst.
zondag 2 oktober 2016
WEGLOPEN DEEL 2
Weglopen heeft altijd een oorzaak. In de meeste gevallen bij ons, wil de zorgvrager zijn hoofd leegmaken. Dat deed hij door in een boom te klimmen, zo hoog mogelijk om er voor de komende tijd niet meer uit te komen.
We vroegen ons af, waarom hij wegrende, op zoek naar een onmogelijke boom? Doordat we er onmiddellijk achterna gingen, bood dat voor hem een gelegenheid om een vorm van aandacht te krijgen. Hij rent vooruit, wij er achter aan. Hij is sneller, wij kunnen hem niet inhalen. Dan staan we onder die boom en wachten af wanneer hij een poging waagt om naar beneden te komen. Om vervolgens met behulp van ons, weer naar beneden te klauteren en naar de dagbesteding te lopen.
Dus gingen we er niet meteen meer achteraan. Hij keek steeds achterom waar we bleven, ging zelfs stilstaan wachtende op een reactie van ons. Maar omdat hij steeds naar dezelfde hoek ging, gingen wij niet meer zoeken. Meestal na dertig minuten, kwam hij weer terug. Door de ervaring dat hij steeds terug kwam, bleven wij op de dagbesteding. Dus na de zoveelste keer, besloot hij niet meer weg te lopen, want we kwamen er toch niet achteraan.
Hij wilde een hemelbed bouwen. Van restmateriaal uit de fabriek en grote balken. Vele maanden heeft hij hieraan gewerkt. Eerst tekeningen gemaakt. Zijn kamer opgemeten, want daar moet hij staan. Vervolgens werd het een hemelbed, met gesloten zijpanelen, een dak en een deur om er in te komen.
Het was zo zwaar dat het alleen nog maar verplaatst kon worden met een heftruck. Met gordijnen en lakens maakte hij een plek om te liggen.
Werd zijn hoofd vol, dan kroop hij in zijn hemelbed. Met zijn hoofd onder de lakens. Tot zijn hoofd leeg was en hij weer in staat was te communiceren met de anderen. "Weglopen" was vervangen door een plekje in het hemelbed, om rustig te worden.
Na verloop van tijd, verhuisde het hemelbed naar de zolder. Ook daar liep hij naar toe, om te schuilen. Maar de frequentie werd minder. Vooral het feit dat hij beter met zijn emoties leerde om te gaan, stond het hemelbed er verloren bij.
Toen kwam er een moment dat het even echt niet meer ging. Zijn hoofd zat zo vol, voor hem was de bedreiging zo dichtbij dat hij wegliep. In eerste instantie, omdat we het niet meer gewend waren, keken we hem de straat uit. Wat zou hij nou gaan doen?. We hadden geen idee. We overlegden met elkaar en besloten hem een half uur de gelegenheid te geven om zijn hoofd leeg te maken, en dan zouden we gaan zoeken.
Toen kwam er een kippenvel-moment, want terwijl we zaten te wachten ging plotseling mijn telefoon. Het was onze zorgvrager, die sinds kort beschikte over een mobieltje. "Ik wil je even laten weten dat ik op de pakkamer zit" zei hij tegen mij. "Ik wil niet dat jij je ongerust maakt, omdat je niet zou weten waar ik ben. Maar het gaat goed met me en ik wacht wel op de begeleider, als jij die naar mij toe wilt sturen."
We vroegen ons af, waarom hij wegrende, op zoek naar een onmogelijke boom? Doordat we er onmiddellijk achterna gingen, bood dat voor hem een gelegenheid om een vorm van aandacht te krijgen. Hij rent vooruit, wij er achter aan. Hij is sneller, wij kunnen hem niet inhalen. Dan staan we onder die boom en wachten af wanneer hij een poging waagt om naar beneden te komen. Om vervolgens met behulp van ons, weer naar beneden te klauteren en naar de dagbesteding te lopen.
Dus gingen we er niet meteen meer achteraan. Hij keek steeds achterom waar we bleven, ging zelfs stilstaan wachtende op een reactie van ons. Maar omdat hij steeds naar dezelfde hoek ging, gingen wij niet meer zoeken. Meestal na dertig minuten, kwam hij weer terug. Door de ervaring dat hij steeds terug kwam, bleven wij op de dagbesteding. Dus na de zoveelste keer, besloot hij niet meer weg te lopen, want we kwamen er toch niet achteraan.
Hij wilde een hemelbed bouwen. Van restmateriaal uit de fabriek en grote balken. Vele maanden heeft hij hieraan gewerkt. Eerst tekeningen gemaakt. Zijn kamer opgemeten, want daar moet hij staan. Vervolgens werd het een hemelbed, met gesloten zijpanelen, een dak en een deur om er in te komen.
Het was zo zwaar dat het alleen nog maar verplaatst kon worden met een heftruck. Met gordijnen en lakens maakte hij een plek om te liggen.
Werd zijn hoofd vol, dan kroop hij in zijn hemelbed. Met zijn hoofd onder de lakens. Tot zijn hoofd leeg was en hij weer in staat was te communiceren met de anderen. "Weglopen" was vervangen door een plekje in het hemelbed, om rustig te worden.
Na verloop van tijd, verhuisde het hemelbed naar de zolder. Ook daar liep hij naar toe, om te schuilen. Maar de frequentie werd minder. Vooral het feit dat hij beter met zijn emoties leerde om te gaan, stond het hemelbed er verloren bij.
Toen kwam er een moment dat het even echt niet meer ging. Zijn hoofd zat zo vol, voor hem was de bedreiging zo dichtbij dat hij wegliep. In eerste instantie, omdat we het niet meer gewend waren, keken we hem de straat uit. Wat zou hij nou gaan doen?. We hadden geen idee. We overlegden met elkaar en besloten hem een half uur de gelegenheid te geven om zijn hoofd leeg te maken, en dan zouden we gaan zoeken.
Toen kwam er een kippenvel-moment, want terwijl we zaten te wachten ging plotseling mijn telefoon. Het was onze zorgvrager, die sinds kort beschikte over een mobieltje. "Ik wil je even laten weten dat ik op de pakkamer zit" zei hij tegen mij. "Ik wil niet dat jij je ongerust maakt, omdat je niet zou weten waar ik ben. Maar het gaat goed met me en ik wacht wel op de begeleider, als jij die naar mij toe wilt sturen."
Abonneren op:
Posts (Atom)