De hulpverlening had bedacht dat ze allemaal maar geplaatst moesten worden in andere instellingen. De familieband was te sterk, dat niemand het aandurfde om ze als familie te plaatsten. Daarom leek het de geleerden beter dat ze maar uit elkaar gehaald moesten worden. Met ieder zijn eigen uitkering of inkomen konden ze een plekje krijgen in een grote instelling. Het liefst zo ver mogelijk uit elkaar.
Ze begonnen met vader eruit te zetten, gewoon de deur open zetten hem naar buiten duwen en de deur weer dicht doen. Als tweede werd de moeder uit huis geplaatst, want, zo vond de hulpverlening, het werd te gevaarlijk voor haar. En de kinderen bleven in hun geboortehuis. Maar voordat de hulpverlening zover was dat ze konden beginnen met plaatsen, was die hulpverlening het huis uit geknikkerd. Waren er drie woningen in plaats van één, en keken ze terug op een bewogen tijd, waarin diverse hulpverleners hadden geprobeerd te helpen.
Voor die huisbezoeken had de familie een heel systeem bedacht. Telkens als er iemand van de hulpverlening kwam, dan hadden ze de keuken helemaal op orde. Naar hun maatstaven wel te verstaan. De andere ruimten konden niet worden betreden, want daar waren de deurklinken uit gehaald. Dus een hulpverlener kwam nooit verder dan die keuken. Had ook geen idee hoe de andere ruimtes er uitzagen. In de keuken was de tafel vrijgemaakt en lag er een gehaakt kleedje precies in het midden. Telkens als die verschoven werd door bv een map van de hulpverlener, dan werd het weer precies in het midden teruggelegd. In de keuken passen net 4 mensen. De jongens waren meestal met z'n drieën. Alle drie vors gebouwd, met een agressief uiterlijk, tegen een hulpverlener, vaak een dunne jonge vrouw in de twintig. Eén, van de jongens, bleef in de deur staan. Dat als je wilde vluchten, dan had je geen schijn van kans, of je moest door de ruit springen. De ander zorgde voor de thee of koffie, maar die hoefden ze vaak niet te maken. Want niemand dronk uit hun kopjes. En de laatste liep steeds heen en weer. Alles bij elkaar zeer intimiderend. Uit de geschiedenis van de familie was duidelijk dat als het niet beviel dan sloegen ze er op los. Dus niemand zat daar op z'n gemak. Niemand durfde ze ferm aan te spreken. Deed je dat wel, was het de laatste keer dat ze de deur voor je open deden. Gevolg was dat niemand wat bereikte, en uiteindelijk er niemand meer hulp verleende.
Wij hadden het vertrouwen gewonnen, en doordat we beloofden dat ze als familie weer bij elkaar konden wonen kregen we het voor elkaar dat ze mee gingen werken.
Iedereen lachte ons uit. Maar wij hadden er vertrouwen in. Je kunt juist gebruik maken van de sterke band. Alleen doordat niemand ons geloofde, konden we geen plek vinden waar ze konden wonen. Want geen instelling durfde het aan. Uiteindelijk hebben we besloten dat wij dan maar voor een woning moesten zorgen. Die kwam er in 2010 en in mei 2010 gingen ze er wonen.
Vijf jaar, en wat zijn ze veranderd. We hebben laten zien dat er mogelijkheden zijn om deze mensen te helpen. Op naar de volgende vijf jaar. Wij zien het met vertrouwen tegemoet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten