donderdag 23 juni 2016

ONDERONSJE


Afbeeldingsresultaat voor boterbloemen" Ik ben zo blij dat papa weer terug komt uit het ziekenhuis."  Hij kijkt me blij aan. Er was een tijd dat dit heel anders was. Een tijd waarin zijn vader er niet voor hem was. Dat een biertje belangrijker was, dan een snee brood voor zijn kinderen. Vaak is zoonlief teleurgesteld, door zijn ouders.

Maar vandaag gaat de vlag uit.  Hij is oprecht blij zijn vader weer te mogen zien, in huis. We zitten aan de tuintafel, lekker buiten in de zon. Hij mijmert over vroeger. We krijgen het over zijn school. Hij zat in Nijmegen op school. "Weet je wat ik erg vond?" vraagt hij. Tijdens zijn schooltijd, ik zou het niet weten en haal mijn schouders op. "Elk jaar kwamen alle ouders een paar keer op school. Dan mocht je laten zien in welke klas je zat, aan welke tafel." Hij staart de tuin in. "Weet je?" zegt hij bedroefd "Mijn ouders kwamen nooit." Want die zouden de weg nooit vinden, hadden geen geld voor een buskaartje en zouden nooit aankomen." Hij staart weer voor zich uit.

Dit zijn moeilijke momenten. Ik snap heel goed dat hij dat niet leuk vond. Hij heeft er toch 6  jaar doorgebracht. "Maar" zijn ogen lichten op "  Ze zijn één keer wel geweest, niet op een ouderdag"
"Ik keek uit het raam, terwijl ik in de klas zat en toen zag ik papa en mama ineens het schoolplein oplopen."
"Dat is toch mooi?" vraag ik. "Ja, heel leuk, alleen ze waren niet alleen, onze begeleider van jeugdzorg was er bij."  "Nou, dat is toch heel goed, want alleen konden ze niet komen, en was het verder toch leuk?" vraag ik belangstellend. "Ja" zijn ogen gaan weer glanzen. "Ik heb alles kunnen laten zien, waar ik zat, in welke klas en mijn juf heb ik voorgesteld." "Nou," vat ik samen "Dan hebben jullie toch een fijne dag gehad." "Ja" zegt hij en kijkt weer voor zich uit.

Vaak vraag ik me af op zulke momenten wat er allemaal in dat bolletje omgaat. Het blijft nog een tijdje stil en we kijken naar de mooie gele boterbloemen in de tuin.

"Weet je?" begint hij weer te praten "Toen wist ik nog niet wat ik had."  "Wat bedoel je daar mee?" vraag ik, omdat ik de link niet kan leggen met het vorige verhaal. "Nou" zegt hij "Ik weet van jullie wat ik heb, want jullie hebben mij het uitgelegd, maar er is nooit iemand geweest, nog van school of van de instelling waar ik woonde, of van jeugdzorg die me hebben verteld dat ik een beperking heb en dan ook nog borderline."

Ik ben verbaasd over de opmerking. Het is inderdaad merkwaardig dat je uit huis geplaatst wordt in een instelling, waar allemaal mensen wonen met een verstandelijke beperking, je wordt getest maar niemand bespreekt de uitkomst met jou. Er wordt over jou gepraat, maar niet met jou.

Ik weet nog dat MEE ook een test had gedaan. Zelfs aan huis, omdat ze niet in staat zijn om zelfstandig te reizen, naar een plaatst als Uden. De uitslag werd vervolgens gewoon met de post naar hen verstuurd, zonder dat er maar enig uitleg werd gegeven over de inhoud. Ik kan me nog herinneren, dat de jongens me toen hebben verteld over de brieven. Later heb ik ze gekregen, want ze begrepen de inhoud niet, en voelden alleen aan dat de uitkomst betekende dat ze niet normaal waren. Hierover hadden ze al dagen met elkaar strijd gehad, omdat de één een iets hoger IQ had dan de ander. Alleen wisten ze niet wat dat betekende.

Ik heb toen proberen uit te leggen op hun niveau, dat ze bijzonder zijn. Dat ze door ons geholpen kunnen worden, en dat we de wereld een beetje begrijpelijker willen maken. Hier doelde hij op. Ik had het hen uitgelegd. Dat was niet makkelijk, want  dan moet je het nog aanvaarden. Dat was toen onmogelijk.

Maar nu zitten we in de tuin van de zorgwoning. Kijken naar de mooie bloemen, genieten van de zon en wachten op de komst van zijn vader uit het ziekenhuis. "Ik ben trots op jou." zeg ik tegen hem.
Hij glundert, maar vraagt niet waarom. Vandaag is een dag waarin hijzelf erkent dat hij bijzonder is, en het heeft geaccepteerd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten