zaterdag 30 januari 2016

ONZE DORA

Vandaag zou ze jarig zijn geweest, onze Dora. Grote vriendin van onze zorgvragers en altijd van de partij als er een feestje was. Het zijn nu de herinneringen die levendig blijven.

We lopen het restaurant binnen. Een klein pittoresk pandje, beetje afgelegen en een paar dorpen verder op. Even uit de sleur en even samen genieten. Terwijl we onze jassen ophangen zie ik haar zitten. Onze Dora. Dat was een keer te verwachten, immers woont ze in de instelling die op loop afstand gelegen is. En af en toe mag ze met haar rollator en een envelop met gepast geld daar een frikandelletje eten met een glaasje drinken. Je ziet haar genieten.

We zoeken een plaatsje uit, een aantal tafeltjes verder op. Zoeken geen contact, maar geven haar ook de rust.. Terwijl we daar onze maaltijd nuttigen, heeft ze ineens door dat wij daar zitten.
"Hé Alida" roept ze keihard door de ruimte. "jij ook hier?" Ik knik en zie dat er mensen om zich heen beginnen te kijken. Dora mompelt wat in zich zelf en vervolgt haar gesprek:"Wanneer ben ik jarig?" vraagt ze mij. Nu wil het geval dat zij één dag later is als haar vriendin in onze zorgwoning. Dus ik antwoord haar dat dat op 30 januari is. Het blijft even stil. Dan roept ze:"en wanneer is mijn vriendin dan jarig?" De dag ervoor geef ik als antwoord.

Inmiddels begint het voor de mensen om ons heen komisch te worden. Ze kunnen er in ieder geval om lachen. Dora vertrekt geen spier en heeft het volgens mij helemaal niet door. Ze is helemaal op mij gericht. "En mag ik ook op haar feestje komen?"vraagt ze. Ik knik ja. "Wanneer is dat dan?" wil ze weten. "Dat duurt nog zeven maanden, Dora" geef ik als antwoord. "Dat is nog heel lang hé?"zegt ze. Ik knik, want tijd is bij deze mensen relatief.

Dora is helemaal gelukkig. Ze blijft nog even mompelend bezig. En vervolgens wil ze gaan. Maar een jas aan doen en ook de rollator vasthouden is een beetje moeilijk. Vreemd genoeg zit iedereen naar haar te kijken, maar niemand steekt een hand uit. Zelfs de bediening niet. Dus ik sta rustig op. Help haar in de jas. Geef haar een knuffel en doe de deur open. Dag Dora, tot de volgende keer.

Maar ja die is er niet meer. Gisteren was haar vriendin jarig en vandaag gaat ze een kaarsje aansteken voor onze Dora. Want vandaag zou ze jarig zijn geweest.

vrijdag 29 januari 2016

BIJ BETALEN BIJ DE APOTHEKER 0,21 EUROCENT

Het is de bedoeling dat het efficiënter wordt. Medicijnen trekken uit de muur. Voordeel je hoeft niet meer naar binnen bij de apotheker. Je hoeft geen nummertje meer te trekken. Je hoeft niet meer lang te wachten, voor je aan de beurt bent. Om vervolgens weer te wachten tot ze het bij elkaar gezocht hebben. 

Nee, tegenwoordig trekken we heel modern de medicatie uit de muur. Even een code intoetsen en hopla, je hebt je medicatie. En je stapt weer in de auto.

Ik was erg vroeg om ze te halen. De apotheker was nog niet eens open. Maar dat maakt nu niets meer uit toch? Ik pak mijn zakje en zie dat er een factuur in zit. Een factuur??? Wat nou weer.

Ik zit achter mijn bureau, en maak het zakje open. Een factuur van, schrik niet, 0,21 eurocent. Ik probeer er achter te komen waar dat voor is. Maar er staan verschillende afkortingen met uitleg, maar deze kan ik niet herleiden. Ik besluit om te gaan bellen. Want dit mag vet geld gaan kosten en ze zullen weten dat ze dit willen ontvangen.

Ik bel en vraag om verduidelijking. Ik merk aan de stem dat ik niet de eerste ben. Ze probeert zo rustig mogelijk uit te leggen dat dit weer de nieuwste incassering is.  GVS betekent geleverde vergoeding systeem. Zo verteld ze, nadat ik 3x heb gevraagd of ze het wil herhalen, omdat ik het niet versta. Ze zegt er ook snel bij dat dit waarschijnlijk snel weer zal worden afgeschaft. 

Ik vat samen, dat ik dus nu voor deze factuur die volgens mij veel meer kost dan 21 cent , moet gaan betalen. Dat we inmiddels al zeker vijf minuten samen aan de telefoon zitten en dat ik dan nog niet alles heb opgesomd. Ze raakt geïrriteerd, betaald nou maar gewoon via de bank, dan zijn we er van af. Via de bank?? dat kost mij dus nog eens overschrijf kosten.  Waar zijn we nu mee bezig????
Ik kom ze wel brengen. We verbreken de verbinding.

Ik bedenk me dat in onze zorgwoning er meerderen zijn met deze medicatie, die dus allemaal 21 cent moet gaan betalen. Maar die mensen zitten onder bewind, dus krijgt de bewindvoerder vier facturen van elk 21 eurocent en die moet zij dan via de bank gaan overmaken. Hoe inefficiënt kan je zijn???
Zij krijgt weinig geld voor haar werk, en de zorgvragers hebben ook niet veel. Hoezo we moeten bezuinigen in de zorg??????

Dus ik ga voor die 21 cent weer terug naar de apotheker, ik ga naar binnen, ik trek weer een nummertje en ga op mijn beurt staan te wachten. Als ik aan de beurt ben geef ik haar twee muntjes van 10 en ééntje van 1 cent." Ik kom even een factuur betalen," geeft ik aan. Ze pakt de factuur, schuift me de cent terug want die hoef ik niet te betalen. Ze loopt naar een andere balie en moet op beide facturen een stempel zetten, een handtekening en dat er betaald is. Dan krijg ik mijn factuur terug en mag weer vertrekken.  

HOEZO EFFICIËNTER?????????????????

Ik moet voortaan dus twee keer naar de apotheker, en elke maand 21 eurocent betalen.

donderdag 21 januari 2016

OP TIJD KOMEN OP JE "WERK"

Het "werken"was wel leuk, maar zo vroeg opstaan was toch lastig. Samen met zijn vader had hij bedacht dat ze daar wel eens veranderingen in konden brengen. Ze wisten dat we bij het niet opkomen dagen, een kijkje gingen nemen bij de persoon thuis.

Hierop hadden ze het volgende bedacht. Hij zou op zijn oude vertrouwde manier op de uitkijk gaan zitten en hij zou pa wel even waarschuwen als we in aantocht kwamen. En dan hielden ze zich heel stil, zodat we zouden denken dat ze niet thuis waren.

Dus wij kwamen er aan. Klapperden met de brievenbus en luisterden aan de deur met de oren of er iets hoorbaar was. Nee, dus. Dus gingen we weer. Zij met een overwinningsgevoel, en denkende dat we wel op zouden geven. Maar helaas voor hen, kwamen we een uurtje later weer terug. En wat wil??
Ze stonden met z'n drieën net buiten om boodschappen te gaan doen. Dus ze konden niet zo snel in huis komen. We wisten van de hulpverlening dat ze er dan vandoor zouden gaan. Dat was ook het geval, en ze vluchten met z'n drieën een steegje in. Wij er achter aan. Maar opgesplitst. De een vanuit hun gezien achter hen aan en de ander naar de andere uitgang van de steeg.
Tja, das was even pech, want we hadden ze, ze konden geen kant op. Dus kozen ze er maar voor om met ons mee naar binnen te gaan en hadden we een gesprek over op tijd komen op je werk!

Een paar weken later hadden ze weer wat nieuws bedacht. Ze kwamen steeds een paar minuten later. Kennelijk waren ze ons aan het uit proberen. Wanneer zouden we aan de bel trekken?
Na een aantal dagen, steeds later komend, besloot ik dat ik de volgende dag gewoon vroeg bij hun aan de deur te gaan staan.
Ik rammelde met de brievenbus, hoorde wat gestommel, want ze hadden me niet zien aankomen. Ook wij hadden bedacht, dat het zo werkte en er waren meer wegen naar hun huis.
Maar ze deden niet open.

Ik reed naar de fabriek, niet wetende dat ik nu geschiedenis ging schrijven. Want dit verhaal komt nog jaarlijks boven borrelen. Nu wel met humor, maar toen was het spannend voor ze.
Ik liep de hal in, om te kijken of ik iets kon vinden, waarmee ik de deur open kon krijgen, of in ieder geval meer lawaai kon maken dan de brievenbus.
Het eerste wat ik tegen kwam was een beitel. Ik bedacht me geen moment, greep het ding en scheurde weer weg. Het personeel maakte zich zorgen wat ik ging doen. Want dit hadden ze nog niet meegemaakt.

Ik kwam weer bij de voordeur en rammelde weer met de brievenbus. Ze moesten toch nog één kans krijgen. Maar alles wat er gebeurde er kwam niemand naar beneden om de deur te openen.
Ik begon met de achterkant van de beitel op het raam te slaan. Eerst zachtjes en toen steeds harder. Opeen had ik een rond gat in het glas geslagen. Dat hielp. Pa kwam gelijk naar beneden en deed de deur open. Ik mocht naar binnen. Om mijn daad kracht bij te zetten, sloeg ik de deur dicht. Wat ik niet had zien aankomen dat door het gat de spanning van het glas was veranderd. Met een smak werd het glas in de deur op straat gelanceerd. In duizend stukjes.

Boven gekomen, gaf ik aan dat ze nog een kans kregen om te laten zien dat ze wel willend waren. En dat ik ze anders niet meer kon helpen.Ik wilde dat ze binnen een uur in werkkleding op de fabriek kwamen. En ze moesten zich aan de afspraken houden. Ik heb me omgedraaid en ben zonder nog iets te zeggen weggereden.
Ze waren binnen een uur op de fabriek. En pa is nooit meer te laat gekomen. En ik heb voor een nieuwe ruit gezorgd.

Zoonlief, wou wraak. Dus had hij aangifte gedaan bij de politie.
Niet dat hij het vertelde, maar ik werd gebeld door de gemeente. Die vroeg om uitleg. Het was al een paar weken later. En ik kon ook vertellen dat mijn actie ervoor gezorgd had dat ze inmiddels beiden op tijd kwamen. Dus de aangifte is door de gemeente nietig verklaard.

Maar op tijd komen voor zoonlief was, moeilijk. Wat ik daar op heb verzonnen vertel ik de volgende keer. Want na jaren strijd, komt hij nu op tijd.

zondag 17 januari 2016

EEN EIGEN BANKREKENING

Hij is al een paar dagen aan het "werk" en schijnt het toch wel leuk te vinden. Iedereen kan hem goed opvangen en zijn leventje in pyjama achter de geraniums is voorbij.

Ik kom er achter dat hij geen bankrekening heeft. Eigenlijk heel raar. Tenminste tegenwoordig kan ik me niet voorstellen dat iemand geen bankrekening heeft. zeker niet als je tiener bent. Bijna twintig jaar. Maar Hij zal toch een bankrekening moeten hebben als hij in dienst komt van de WSW.

Ik leg hem uit dat het noodzakelijk is dat er een bankrekening gaat komen. Hij glundert gewoon, en vraagt of er ook zo'n plastic kaartje bijzit. Hij bedoeld een bankpas. Ja die zit erbij. Helemaal geweldig, die heeft zijn vader ook. Ik leg uit dat daar alleen geld op komt als je hebt gewerkt. En dat het niet een bodemloze put is.

Samen gaan we naar de bank en dienen de aanvraag in. Na enkele dagen wachten kunnen we terug naar de bank om de pas te activeren. Bij alles ondersteun ik hem. Ik heb hem uitgelegd dat je een pincode hebt en dat niemand dat verder mag weten. Destijds kon je bij de ABN zelf een pincode bepalen. Dus ik ga met hem mee en samen kiezen we een pincode. Hopelijk kan hij die onthouden, maar voor de zekerheid weet ik het ook.

Hij is zo apetrots, hij glundert van oor tot oor. Geweldig om te zien. Hij begint het gevoel te krijgen dat hij erbij hoort. Elke week, gaat hij alleen naar de bank, stopt zijn pasje erin en kijkt wat het saldo is. Vooral om te kijken of er wel geld bij is gekomen.

Na een tijdje kijkt hij boos als ik hem zie. Hij wil niet met me praten. Het is me duidelijk dat er iets aan de hand is, maar kan er maar niet achter komen wat er aan de hand is. Ik vraag zijn vader, maar die geeft aan het niet te weten. Dit duurt enkele weken, en eigenlijk kan je waarnemen dat de boosheid toeneemt.

Ik peins me suf, maar kan echt niets bedenken wat er is. Hij blijft komen, niet altijd op de afgesproken tijd, maar hij komt. Doet wat er van hem gevraagd wordt. Maar zodra ik in de buurt kom is het onweer. Er is niemand die weet wat er aan de hand is.

Op een dag komt de vader praten. Hij denkt te weten wat er aan de hand is. Volgens hem steel ik geld van de jongen. Ik ben de enige, naast de jongen zelf, die weet wat de pincode is.
Ik kijk hem verbaast aan, IK geld van hem stelen???
Ik heb toch mijn eigen geld. Ik heb dat geld van hem toch niet nodig? Ik begrijp er niets van. Maar ik heb een opening voor een gesprek. Ik vraag hem of hij denkt dat ik geld van hem steel. Ja dat was volgens hem wel zo duidelijk. Ik pikte zijn geld in.
Ik vroeg hem of hij dat kon bewijzen. Zeer duidelijk gaf hij aan dat ik maar even mee moest komen naar de bank. Dan zou hij het bewijzen.

Samen lopen we van de parkeerplaats naar de bank. Hij stopt zijn pas erin, toets de pincode in en vraagt het saldo op: "Kijk", zegt hij "Het saldo is 675,= gulden. Maar er is geld verdwenen" Ik kijk naar het scherm en zie toch duidelijk dat die aangeeft dat er 675,= gulden aanwezig is.  Ik vraag hem hoe hij er nu bijkomt dat ik geld steel, want ik snap het nog steeds niet. "Kijk maar" zegt hij vel "ik kan maar 500,= gulden opnemen, dus is er 175,= gulden weg. En dat is elke week meer"
Ik kan er niets aan doen, maar ik schiet in de lach. Ja dit is echt iets wat ik niet had kunnen bedenken. Hij denkt dus omdat hij maar 500,= gulden kan opnemen, dat de rest is verdwenen.  En aangezien ik de enige ben die ook zijn pincode weet, kon het niet anders zijn dat ik dat had gestolen.
Nu begrijp ik ook waarom dat pas later aan de orde kwam. De eerste keren was het bedrag natuurlijk nog niet over de limiet en kon hij opnemen wat er op stond. Maar toen zijn saldo over de limiet heen kwam, kon hij niet alles meer opnemen. Ik ben nog weken verbaasd over wat er is gebeurd. Dit kun je niet bedenken. Het is jammer dat hij zo wantrouwend is, want dit probleem had ik sneller kunnen oplossen.

zondag 10 januari 2016

KLEREN KOPEN

We rijden naar Gennep, om kleren voor hem te kopen. Hij zit naast me in de auto. Het zweet staat op zijn voorhoofd en de spanning is van zijn gezicht af te lezen. Steeds kijkt hij opzij en zit me aan te staren. Aangezien ik op de weg moet letten kan ik niet steeds oogcontact met hem zoeken.
Maar als ik naar hem kijk dan kijkt hij weer snel naar buiten. Best verlegen. En zucht steeds.

Hij krijgt zelfs een rode kleur. Ik bedenk me dat dit voor hem ongelofelijk spannend moet zijn. Met eigenlijk een wildvreemde, die zo maar voor hem kleren gaat kopen. Hij heeft nu kleren van zijn broertje aan.

Je ziet dat de spanning oploopt. Ik realiseer me dat hij alleen zijn moeder heeft als vrouwelijk voorbeeld. Nooit komt hij bij meisjes in de buurt. Hij kijkt dus zijn ogen uit.
En dan weet hij niet waar we heen gaan. Want zo vaak kwam hij niet buiten.

We komen aan bij de bewuste winkel en we gaan kijken. Ik schat de maat en laat hem wat dingen passen. We hebben een broek, trui en een shirt nodig. Dan kan hij komen "werken"
Ik reken af en we stappen weer in de auto. De tas met kleren houdt hij met twee armen vast. Bang dat iemand het weer van hem af gaat nemen. Op de terugreis praten we over de dingen die hij bij ons kan doen. Maar hij is zo onder de indruk, dat er weinig uitkomt.
We spreken af dat hij na het weekend komt en gaat kijken wat we zo al doen in onze fabriek. En dan kan hij zijn vader zien werken.

Als het maandag is verschijnt hij op kantoor. Ik zie dat hij andere kleren aanheeft dan die wij gekocht hebben. "Hé" zeg ik: "waar zijn je werkkleren?"
Hij geeft geen antwoord, maar gaat gauw de fabriek in. Na een paar dagen heeft hij nog steeds de kleding van zijn broertje aan. En ik krijg maar geen antwoord op mijn vraag waar de kleren gebleven zijn. Ik ga op onderzoek uit.

Zijn moeder laat me binnen. Die is blij met het bezoek, want ja ,zij zit voortaan alleen in huis. De andere broers zitten door de week in een instelling en vader en zoon zijn naar de fabriek. Ik loop met haar mee naar boven. Ik geef aan dat ik op zoek ben naar de kleren, die we vorige week hebben gekocht. Nou, ik moet maar even mee lopen. We komen aan bij de slaapkamer van hem. In haar schort heeft ze een deurklink. Daarmee opent ze de deur. Ik kijk rond en merk dat er op geen enkele deur een klink zit. dus als je dat onderdeel niet hebt dan kun je nergens inkomen. Ik vraag waarom dat zo is. Dat wil haar zoon, die is de baas en als hij thuis komt dan heeft hij die klink op zak. En als iemand dan ergens in wil, moeten ze dat aan hem vragen en laat hij hen binnen in die kamer. Maar ... geeft moeders trots aan, nu is zij de baas, want nu is er niemand anders.
We gaan kijken waar de kleren zijn. Dat weet ze want ze liggen netjes in een kast. Keurig opgevouwen. strak op elkaar gestapeld. Het ziet er netjes uit.

"Maar waarom doet hij die niet aan? "vraag ik aan de moeder.
Ze kijkt me glunderend aan, alsof ze me een geheim gaat vertellen. Ja, die kleren zijn heilig. Die heeft hij van jou gekregen. En stel je voor dat die zouden beschadigen. Dat kan toch niet. Dus elke ochtend en avond, dan pakt hij de stapel uit de kast, inspecteert of alles er nog goed bij ligt en ruikt eraan. Alsof ze volgespoten zijn met parfum.
Oké, Ik begrijp dat dit dus even gaat duren en tijd nodig heeft.
Na maanden is de trui die hij aanheeft zo vergaan en vies, dat we vinden dat hij toch echt een keer een andere trui aan moet doen. Maar uit zichzelf doet hij dit niet. Het is net of die kleren onderdeel uitmaken van zijn lichaam en niet verwijdert kunnen worden.

Ik bedenk een list, ik koop een nieuwe trui. Ik roep hem op kantoor. Hij is altijd erg bereid iets voor me te doen. Dus ik verzoek hem om deze trui even te passen, want dat ik moet weten of die maat wel goed is. Ik geef aan dat die andere trui dan even uit moet, want anders kunnen we het niet goed zien. Hij doet de trui uit en terwijl hij de nieuwe aandoet, loop ik naar de prullenbak en laat hierin de oude trui vallen.  Hij kijkt naar de nieuwe trui. Ik vraag of hij het mooi vindt. Natuurlijk, alles wat van mij komt is mooi. Dus dan houden we die aan. Hij kijkt me met grote ogen aan. "Waar is die andere trui dan?? "vraagt hij. In de prullenbak. Die zien we nooit meer terug.

de volgende keer: waar laten we het geld dat hij verdient?...........

dinsdag 5 januari 2016

ACHTER DE GERANIUMS

De gemeente had gebeld. Of ik eens bij hen thuis wilde kijken. Want we hadden vader nu een aantal maanden aan het werk, maar er bleek ook nog een zoon te zijn. Een jongen van bijna twintig jaar. Zat al vanaf de lagere school thuis, achter "de geraniums". Ooit bij een inval van jeugdzorg, samen met de politie waren ze hem vergeten mee te nemen. Ze hadden hem niet kunnen vinden. Terwijl zijn broers uit huis geplaatst werden had hij zich verstopt achter een kast.

Hoe triest kan het zijn, dat een jongen gewoon achterblijft. Terwijl zijn broers het beter kregen omdat ze in een instelling werden geplaatst en goede verzorging kregen. Hij is even naar een middelbare school geweest, maar daar had zijn vader hem weer afgehaald. Logisch, want hij zat op een verkeerde school. Kon het niet aan, en bleef dus voortaan thuis. Zijn vader had hem een spelcomputer gekocht zodat hij overdag wat te doen had. Merkwaardig genoeg is er nooit meer iemand geweest, die zei dat hij leerplichtig was en naar school moest. Nooit hebben ze meer naar hem omgezien, behalve iemand van jeugdzorg. Maar die deed ook niets aan zijn situatie.

De eerste keer dat we daar gingen kijken, vonden we een schuwe jongen, die zich verschuilde achter een bank. De kamer was, zo wie zo, vreemd ingericht. Daar waar iedereen een gezellige zit maakt om een salontafel heen, stond hier een bank voor het raam, naast het raam aan de wand stond een kastje met zijn spelcomputer. En de ander bank stond zo tegen de muur dat als je daar op zat keek je tegen de achterkant van de eerst genoemde bank aan.
Hij had duidelijk angst. weer nieuwe hulpverleners. Hij had er al een paar uit huis geknikkerd.
Het enige wat we zagen was zijn hoofd die achter de bank ons aankeek. Van ogen tot kruin. En als je hem wat vroeg, dook hij naar beneden.

Bijna acht jaar zat hij daar, in zijn pyjama op de bank, zijn uitkijktoren. Want al spelende op zijn spelcomputer kon hij naar buiten kijken of het "gevaar" er al aankwam.
Om het gevaar te mijden, hadden ze de deurbel gesloopt en kon je dus niet aanbellen. Rammelen met de brievenbus was dus de enige optie om contact proberen te krijgen.

De pyjama zat onder de chocolade vlekken, Van het vele ijs wat hij kreeg voorgeschoteld. 'S morgens als ontbijt, en in de middag als lunch en vaak als avondeten puddingbroodjes. Het was dus begrijpelijk dat hij een heel slecht gebit had. Zwarte tanden, die zelfs soms bloedden. Dag in dag uit zat hij daar en kwam nauwelijks buiten.

We kregen hem zover dat hij op de fabriek met de benzine grasmaaier wilde rijden. Hij mocht het gras maaien. Dat vond hij helemaal geweldig. Ondertussen kreeg hij de werkplek van zijn vader te zien. Dat vond hij ook wel wat. Van werken had hij nog nooit gehoord. Zijn spieren moesten in beweging komen. Maar zijn nieuwsgierigheid is gewekt. Hij wilde wel komen.

Maar ja dan moet je wel kleren hebben, want je kunt niet in die pyjama gaan werken..
Dat vond hij wel wat. Nieuwe kleren. Dat hadden zijn broers ook gehad toen ze in de instelling terecht waren gekomen. Die zagen er nu verzorgd uit. Dus hadden we afgesproken dat ik met hem kleren ging kopen.

Wordt vervolgd........KLEREN KOPEN...

zondag 3 januari 2016

VALLEN EN OPSTAAN VERBODEN?????????

Sinds oktober 2014 is hij aangedaan, zoals dat heet na een herseninfarct. Links wel te verstaan. We dachten dat hij de kerst toen niet meer zou halen. Maar we zijn al een kerst verder. Lopen gaat moeizaam, en afstanden zijn niet meer haalbaar.

We moeten met z'n allen er voor zorgen dat iemand zijn zelfstandigheid behoudt. Helemaal mee eens. Wat heb je iemand te bieden, die alleen nog maar kan zitten op een stoel en verder afhankelijk is geworden. Wij dachten, misschien kan een elektrische rolstoel  zorgen voor meer bewegingsvrijheid.

Na een proefrit, bij de ergotherapeut was duidelijk dat hij wel om kon gaan met de bedieningspaneel, die lijkt op een joystick van een computerspelletje.  Nou daar heeft hij veel mee gespeeld.
Daarna volgde een proefstoel. Om te kijken of hij in zijn omgeving er mee overweg kon. Als de ergo er is gaat het prima, als we hem streng toespreken gaat het ook redelijk goed.
Maar hij vindt het wel makkelijk om iedere dag gehaald en gebracht te worden naar de dagbesteding. Dus waarom zou hij dit moeten leren. Hij ziet niet het nut er van in. Maar ja, dat is vaak zo, bij veranderingen, kost het tijd om er aan te wennen. Dus geven we niet op.

Nu is het bij kleine kinderen zo, die mogen leren door te vallen en weer op te staan. Maar kennelijk mag dat niet bij onze doelgroep, Een doelgroep, die verstandelijk beperkt is en niet zo gemotiveerd.
Toch gaan we naar buiten en gaan we oefenen. En net als een peuter, gedraagt hij zich ondeugend en rijdt expres de struiken in, of tegen een hek. In de hoop dat het dan snel is afgelopen. Maar dit is gedrag, en gedrag kan je ombuigen. Dus moet je als begeleider heel veel geduld hebben en alle tijd van de wereld. Aangezien hij maar één opdracht kan verwerken, moet je een dergelijke handeling opdelen in sub opdrachten. Dus hij zit in de struiken. dan moet hij stoppen-achteruit-stoppen-draaien met de stoel- stoppen en recht voor uit rijden.
Dit is de enige manier om hem dit aangeleerd te krijgen.  En het werkt.

Maar telkens als we weer beginnen, begint hij met de uitdaging om de struiken in de rijden. Wetende dat hij er ook weer uitkomt, staan we dan erbij en geven onze instructies. Dan komt er een echtpaar langs lopen en ziet hem in de struiken. Hulpvaardig bieden ze aan even te helpen. Terwijl ik aangeef dat het niet nodig is en dat hij het zelf kan, kijken ze me aan vol ongeloof. Nogmaals geeft de man aan dat hij hem wel even uit de struiken kan halen. Nee meneer, vriendelijk bedankt, maar dat is de bedoeling niet. De meneer begrijpt het niet en wordt lichtelijk boos en begint opnieuw. Ik geef aan dat dit gedrag is en dat we dat op dit moment aan het ombuigen zijn. En dus hulp is niet nodig.
Geërgerd loopt het stel weg. Jammer dat ze niet begrijpen dat dit hetzelfde is als een peuter die valt en weer op moet staan. Want die mogen het wel.