dinsdag 12 april 2016

ONZE JAN DEEL 1

Je ziet het vaak aan de huid van het gezicht. Die grauw van kleur is en ruw. Je ruikt het vaak, op tijden dat je het nog niet verwacht, omdat het eigenlijk te vroeg is. Je ziet het vaak aan de reactievermogen van de persoon, die veel te wankel is.

Een alcoholist is vaak herkenbaar. Niet alleen omdat hij het verkeer staat te regelen in Bergen op het plein, of al slingerend de weg op fiets. Maar je ziet het hoe hij voor de deur staat als hij aanbelt. Of aan het glas op het aanrecht, die snel wordt weggezet. Of aan de verstop mogelijkheden die worden gecreƫerd om de flesjes weg te werken als iemand voor de deur staat. Ik ken zelfs iemand die in de reserve wiel achter in de auto een tank heeft laten maken waar de voorraad ongezien wordt opgeslagen.

Inmiddels hebben we ervaring gekregen met mensen die afhankelijk zijn geworden van alcohol. Sommigen zijn probleem drinkers en kunnen stoppen als de problemen voorgoed zijn opgelost.
Maar sommigen zijn niet te helpen. Het blijven altijd alcohollisten. Maar je kunt wel hun leven dragelijker maken.

Zo was onze Jan. Hij kwam via de gemeente voor een gesprek, voor een stageplek. Het was vroeg in de middag en hij rook al naar alcohol. De bocht om naar mijn kantoor was te scherp en hij liep tegen de deurpost aan. Een lieve zachtaardige man. Superdun, geen bierbuikje te bekennen. Maar hij miste zijn vrouw zo erg, dat hij de dagen probeerde te vergeten door in een roes te leven.

Afschuwelijk hoe verdrietig iemand kan zijn en geen perspectief meer heeft voor de toekomst. Hij kwam en hij bleef. Hij stond open voor hulp om zijn financiĆ«n te regelen. Dus zorgde ik voor weekgeld en de schulden werden afgelost. Ik beheerde de rekening en hij probeerde de weken door te komen, door bij ons te komen.  Zelfs in zijn vakantie kwam hij om te klussen aan de machines die onderhoud nodig hadden. Om maar niet alleen te hoeven zijn.

Vaak vroeg ik hem wat ik moest doen als hij kwam te overlijden. Want ja wees eerlijk, echte alcoholisten worden niet zo oud. Ik had inmiddels aardig voor hem gespaard. En wilde graag weten wat ik moest doen als die ene dag zou komen. Standvastig antwoordde hij dan dat al zijn broers en zussen alles zouden regelen. Daar geloofde hij heilig in.

Hij was niet vaak ziek, maar inmiddels had hij korsakov. Hij had een niet bestaande vriendin, waarop hij zat te wachten bij de bushalte. Hij zag de gietmachine in de woonkamer staan en wilde niet dat er verf op zijn bank zou komen.

Hij voelde zich niet goed, maar kwam wel elke dag om te werken. Ik had hem naar huis gestuurd, omdat hij er niet goed uitzag. Rond twaalf uur was ik zijn weekgeld komen brengen.
Rond drie uur belde een vriend op dat het verstandig was dat we naar Jan gingen, de ambulance stond voor de deur. Het zag er niet goed uit zei hij nog.

Wij hadden besloten dat hij dan maar een paar dagen bij ons moest blijven tot hij opgeknapt was. Dus we reden naar zijn huis. De ambulance stond inderdaad voor de deur. Voor zijn huis stond zijn fiets, met boodschappentas klaar om zijn bier te halen. We liepen naar binnen en Nico zei "waar is Jan?" De broeder stond met opgevouwen armen in de gang en wees naar de toilet.
Nico trok de deur open en zei: "Kom op Jan we nemen je mee."

Wat we niet wisten was dat onze Jan dood op de wc zat.  Die ene dag was aangebroken...........

Geen opmerkingen:

Een reactie posten