zaterdag 16 september 2017

VEILIG VERKEER

Wij als Nederlanders hebben iets met fietsen. Heel Nederland fiets. Er wordt veel aandacht besteed aan de veiligheid op straat. Kinderen leren al vroeg fietsen en op de lagere school halen ze een verkeersdiploma. Met enigszins een gerust hart stuur je ze naar de middelbare school. Want de tijd dat iedere ouder zijn kind naar school brengt is dan voorbij.

Maar wat, als je het gevaar niet kunt overzien. Je zomaar van de oprit de weg op fiets, zonder te kijken. Dan kan je niet met een gerust hart zeggen, 'ga maar even fietsen.'
Toch proberen we zelfredzaamheid te stimuleren.

Jeroen gaat elke dag met de fiets naar de dagbesteding. Als hij klaar is met het ontbijt, naar de wc is geweest en zijn neus heeft gesnoten, kan hij zijn jas aan trekken. Dat is niet zomaar een jas, het is een jas vel oranje gekleurd met lichtreflecterende strepen. Dat vindt Jeroen de veiligste kleur.

Als de jas aan is kan Jeroen naar zijn fiets, met een tas vol dingen die voor hem belangrijk zijn om mee te nemen. Dat is ook weer een stukje veiligheid. En de laptop niet te vergeten. Als de fietstassen zijn gecontroleerd, ze moeten namelijk elke dag op dezelfde manier worden dichtgemaakt, dan kan hij opstappen.

Als begeleider spoed je je dan naar jou eigen vervoersmiddel en rijdt je er achter aan. Helaas moet je, op de heenweg, met de auto een stukje omrijden, maar dan kan je veilig achter Jeroen aan. Op de terugweg doe je dezelfde handelingen.

Jeroen fietst behoorlijk snel. Het lijkt wel of hij oogkleppen op heeft, want hij kijkt strak naar voren. Maar op elke kruizing, waar hij over moet steken, stopt hij. Hij stapt van de fiets en kijkt naar alle kanten. Als Jeroen zeker weet dat hij geen auto's  ziet of hoort aankomen, stapt hij weer op de fiets om verder te gaan.

Jeroen zijn grootste angst is dat een auto te dichtbij voorbij komt. Hij is zo gefocust op fietsen, dat hij dan schrikt. Of er toetert iemand. Dan kan hij heel boos worden en gaat grommen. Bij een dergelijk incident wil hij graag weer een stukje veiligheid en nabijheid hebben. Dan rijden we, op zijn verzoek, heel dicht achter hem aan.

Na zes jaar zie je wel een verandering. Hij is minder gespannen en kan zelfs af en toe zwaaien als hij je ziet aankomen met de auto. Dus zijn neus is niet meer op de voorkant van de fiets gefocust. Maar zodra er een medeweggebruiker zich 'misdraagt', zijn we weer bij af en beginnen we gewoon weer opnieuw.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten